Aansluitingsmogelijkheden
De Ethernet-kaart van de TNC kan via een BNC-aansluiting (X26,
Koaxkabel 10Base2) of via de RJ45-aansluiting (X25,10BaseT) aan
het netwerk verbonden worden. Slechts één van beide
aansluitingen kan toegepast worden. Beide aansluitingen zijn
galvanisch van de besturingselektronika gescheiden.
BNC-aansluiting X26 (Koaxkabel 10Base2, zie afbeelding
rechtsboven).
De 10Base2-aansluiting wordt ook als Thin-Ethernet of CheaperNet
aangeduid. Bij de 10Base2-aansluiting worden BNC-T-stekkers
gebruikt, om de TNC aan uw netwerk aan te sluiten.
De afstand tussen twee T-stukken moet minstens 0,5 m
zijn.
Het aantal T-stukken is op maximaal 30 stuks begrensd.
Open einden van de bus moeten van 50 Ohm
afsluitingsweerstanden voorzien worden.
De maximale kabellengte – dat is de lengte tussen twee
afsluitingsweerstanden - is 185 m. Er kunnen t/m 5
kabels via signaalversterkers (Repeater) met elkaar
verbonden worden.
RJ45-aansluiting X25 (10BaseT, zie afb. rechts in het midden).
Bij 10BaseT-aansluiting moet Twisted Pair-kabel toegepast worden,
om de TNC aan uw netwerk aan te sluiten.
De maximale kabellengte tussen TNC en een knooppunt
is bij onbeschermde kabels maximaal 100 m, bij
beschermde kabels maximaal 400 m.
Wanneer de TNC direct verbonden wordt met een PC,
moet een gekruisde kabel worden toegepast.
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
PC
PC
TNC
PC
PC
10BaseT
PC
TNC
TNC
321