13.5 Data-interface instellen
TNC 410
Voor het instellen van de data-interface moet de softkey
RS 232-SETUP ingedrukt worden. De TNC toont het
beeldschermmenu, waarin de volgende instellingen moeten
worden ingegeven:
WERKSTAND van het externe apparaat kiezen
Extern apparaat
HEIDENHAIN diskette-eenheid
FE 401 en FE 401B
Randapparatuur b.v. printer, lezer,
ponsapparaat, PC zonder TNCremo
PC met HEIDENHAIN-software
TNCremo
Geen overdracht van gegevens; b.v. digitali-
seren zonder registratie van de meetwaarde, of
werken zonder aangesloten apparaat
BAUDRATE instellen
De BAUDRATE (data-overdrachtssnelheid) kan tussen 110 en
115.200 Baud gekozen worden. De TNC slaat naar elke werkstand
(FE, EXT1 enz.) een BAUDRATE op.
Geheugen voor bloksgewijze overdracht vastleggen
Om parallel aan het bloksgewijze afwerken andere programma's te
kunnen bewerken, wordt het geheugen voor bloksgewijze
overdracht vastgelegd.
De TNC toont het beschikbare geheugen. Kies het gereserveerde
geheugen kleiner dan het vrije geheugen.
Regelbuffer instellen
Om tijdens de bloksgewijze overdracht een ononderbroken
afwerkingsproces te garanderen, moet de TNC in het
programmageheugen over een bepaalde voorraad regels
beschikken.
In het regelgeheugen wordt vastgelegd, hoeveel NC-regels via de
data-interface worden ingelezen, voordat de TNC met het afwerken
begint. De ingavewaarde voor het regelbuffer is afhankelijk van de
puntafstand van het NC-programma. Bij een zeer kleine puntafstand
een groot regelbuffer en bij een grote puntafstand een klein
regelbuffer ingeven. Richtwaarde: 1000
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
DATA-INTERFACE RS232
FE
EXT1, EXT2
FE
NUL
315