Voorbeeld 1
Een enkel werkstuk moet voorzien worden van een 20 mm diepe
boring. Na het opspannen en uitrichten van het werkstuk en het
vastleggen van het referentiepunt kan de boring met slechts enkele
programmaregels geprogrammeerd en uitgevoerd worden.
Eerst wordt het gereedschap met G00- en G01-regels (rechte lijnen)
boven het werkstuk voorgepositioneerd en op een
veiligheidsafstand van 5 mm boven het boorgat gepositioneerd.
Vervolgens wordt de boring met cyclus G83 DIEPBOREN
uitgevoerd.
%$MDI
71 *
N10
99 T1 L+0 R+5 *
N20 T1
17 S2000 *
N30
00
40
90 Z+200 *
N40 X+50 Y+50 M3 *
N50
01 Z+2 F2000 *
N60
83
P01 +2
P02 -20
P03 +10
P04 0,5
P05 250 *
N70
79 *
N80
00
40 Z+200 M2 *
N99999 %$MDI
71 *
De rechte-functie wordt in „6.4 Baanbewegingen - rechthoekige
coördinaten" beschreven, de cyclus G83 DIEPBOREN in „8.3
Boorcycli+.
HEIDENHAIN TNC 410, TNC 426, TNC 430
Gereed. definiëren: nulgereedschap, radius 5
Gereed. oproepen: spilas Z,
Spiltoerental 2000 omw/min
Gereed. terugtrekken (ijlgang)
Gereed. met ijlgang boven boorgat positioneren,
spil aan
Gereedschap 5 mm boven boorgat positioneren
Cyclus G83 DIEPBOREN instellen:
Veiligheidsafst. van gereedschap boven boorgat
Diepte boorgat (voorteken=werkrichting)
Diepteverplaatsing voor het terugtrekken
Stilstandstijd op bodem van de boring in seconden
Booraanzet
Cyclus G83 DIEPBOREN oproepen
Gereedschap terugtrekken
Einde programma
Gereed. = gereedschap
27