Onderhoud
WAARSCHUWING
Behandel halogeenlampen
voorzichtig. Halogeenlampen
bevatten gas onder druk, zodat er
kleine glasdeeltjes vrijkomen die
letsel kunnen veroorzaken als de
lamp breekt.
Draag een veiligheidsbril bij het
vervangen van een lamp. Laat
de lamp afkoelen voordat u deze
aanraakt.
Behandel ze altijd voorzichtig en
vermijd krassen en schuurplekken.
Vermijd contact met vloeistoffen als
de lampen branden.
Raak het glas nooit met blote handen
aan. Sporen van olie kunnen ertoe
leiden dat de lamp oververhit raakt en
barst als deze brandt.
De lamp mag alleen in gemonteerde
toestand worden ingeschakeld.
Vervang een beschadigde of
gebarsten lamp direct en gooi deze
niet zomaar weg.
9-44
Koplamp
1. Open de motorkap.
OLMB073042L
2. Neem de minkabel van de accu los.
3. Verwijder de afdekkap van de
gloeilamp (1) door de kap linksom te
draaien.
4. Haal de stekker van de gloeilamp los.
(voor dimlicht en grootlicht)
5. Verwijder de lamp uit de koplampunit.
6. Plaats een nieuwe lamp.
7. Sluit de stekker van de gloeilamp aan.
(voor dimlicht en grootlicht)
8. Plaats de afdekkap door de kap
rechtsom te draaien.
OOS090054L