Bestuurdershulp
Collision-Avoidance Assist
(botsingsvermijding) (bij het wegrijden)
Om de bestuurder te waarschuwen
voor een aanrijding, knippert
het waarschuwingslampje op de
buitenspiegel; ook verschijnt er
een waarschuwingsmelding op
het instrumentenpaneel. Tegelijk
klinkt een waarschuwingssignaal,
knippert een waarschuwingslampje
op het Head-Up Display (indien van
toepassing).
Het systeem werkt wanneer uw
rijsnelheid lager is dan 3 km/u en
de snelheid van het voertuig in de
dodehoekzone hoger is dan 6 km/u.
De noodrem wordt geactiveerd om
een botsing met het voertuig in de
dodehoekzone te helpen voorkomen.
7-50
OOS070031L
De auto tot stilstand brengen en het
aansturen van de remmen beëindigen
Wanneer de auto tot stilstand
is gebracht door de noodrem,
verschijnt de waarschuwing 'Drive
carefully' ('Rijd voorzichtig') op het
instrumentenpaneel.
Voor zijn/haar veiligheid dient
de bestuurder het rempedaal
onmiddellijk in te trappen en de
omgeving te controleren.
Het aansturen van de remmen wordt
beëindigd nadat de auto door toedoen
van de noodrem gedurende ongeveer
2 seconden heeft stilgestaan.
OTM070059L