(1) Manual Speed Limit Assist (hulp bij
handmatige snelheidsbegrenzing)
ingeschakeld controlelampje
(2) Ingestelde snelheid
U kunt de snelheidslimiet instellen
wanneer u niet harder dan een bepaalde
snelheid wilt rijden.
Als u de vooraf ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, treedt Manual Speed
Limit Assist in werking (de ingestelde
snelheidslimiet knippert en een
waarschuwingssignaal klinkt) totdat de
rijsnelheid weer onder de snelheidslimiet
ligt.
Werking systeem
Snelheidslimiet instellen
1. Druk bij de gewenste snelheid op
de toets Driving Assist (
(bestuurdershulp). Het controlelampje
snelheidslimiet handmatig ingesteld
(
) op het instrumentenpaneel
gaat branden.
OTM070111L
■ Type A
■ Type B
OOS070008E
)
2. Druk de schakelaar + omhoog of de
schakelaar - omlaag en laat hem bij de
gewenste snelheid los.
Druk de schakelaar + omhoog of de
schakelaar - omlaag en houd hem in
deze positie. De snelheid neemt eerst
tot het dichtstbijzijnde tiental (vijftal
in mijlen) toe of af en vervolgens met
10 km/u.
3. De ingestelde snelheid wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Als u de vooraf ingestelde
snelheidslimiet wilt overschrijden,
trapt u het gaspedaal voorbij
het drukpunt in om het
terugschakelmechanisme (kickdown)
te activeren.
De ingestelde snelheidslimiet knippert
en er klinkt een waarschuwingssignaal
totdat de rijsnelheid weer onder de
snelheidslimiet ligt.
07
OOS070006K
OTM070203L
7-61