Sluiten van de motorkap
1. Controleer het volgende in en rond de
motorruimte voordat u de motorkap
sluit:
- Zorg ervoor dat gereedschap
en losse voorwerpen uit de
motorruimte en de ruimte rond de
motorkapopening verwijderd zijn;
- Zorg ervoor dat alle handschoenen,
doeken en andere brandbare
materialen verwijderd zijn uit de
motorruimte;
- Zorg ervoor dat alle vuldoppen
correct aangebracht en stevig
gesloten zijn
2. Laat de motorkap tot halverwege
zakken (ongeveer 30 cm (12 in.) boven
de gesloten positie) en druk hem naar
beneden om hem veilig te sluiten.
Controleer dan of de motorkap
volledig gesloten is. Als de motorkap
iets kan worden opgetild, is deze niet
correct gesloten. Open de motorkap
opnieuw en sluit hem met meer
kracht.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle obstakels
zijn verwijderd rond de
motorkapopening alvorens de
motorkap te sluiten.
Controleer altijd tweemaal of de
motorkap stevig vergrendeld is
voordat u wegrijdt. Controleer of
er geen waarschuwingslampje
geopende motorkap brandt en er
geen melding wordt weergegeven
in het instrumentenpaneel. De
geopende motorkap kan het zicht
volledig ontnemen, waardoor
rijden met geopende motorkap een
ongeval kan veroorzaken.
Verplaats de auto niet met geopende
motorkap omdat het zicht wordt
belemmerd, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben, en de motorkap
kan vallen of beschadigd raken.
Achterklep
Achterklep openen
Zorg ervoor dat de transmissie in P (Park)
staat voordat u de achterklep opent.
Open de achterklep als volgt:
1. Ontgrendel alle portieren met de
ontgrendelingstoets op uw Smart
Key. Druk de schakelaar in de
achterklepgreep in en open de
achterklep.
2. Houd de
achterklepontgrendelingstoets op
de Smart Key ingedrukt. Druk de
schakelaar in de achterklepgreep in en
open de achterklep.
3. Druk de schakelaar in de handgreep
van de achterklep in terwijl u de Smart
Key bij u draagt.
05
OOS050006K
5-37