Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
Gebruik een aanhanger met een eigen
reminrichting alleen als u helemaal
zeker bent dat dit correct werkt. Dit
is geen taak voor amateurs. Laat deze
werkzaamheden door een ervaren en
deskundig bedrijf uitvoeren.
Rijden met een aanhanger
Voor het rijden met een aanhanger is
een zekere mate van ervaring nodig.
Voordat u met uw aanhanger onderweg
gaat, moet u deze eerst leren kennen.
Zorg eerst dat u vertrouwd raakt met
het gewijzigde weg- en remgedrag als
gevolg van het toegenomen gewicht van
de aanhanger. En houd er altijd rekening
mee dat de combinatie langer is dan uw
eigen auto en heel anders reageert.
Controleer voordat u gaat rijden de
trekhaak en de bevestiging ervan, de
losbreekvoorziening, de elektrische
aansluiting(en), de verlichting, de banden
en de remmen.
Controleer tijdens het rijden af en toe
of de lading nog goed vastzit en of
de verlichting en de remmen van de
aanhanger nog werken.
Afstand
Houd minstens de dubbele afstand tot
een voorligger aan dan u zou doen bij
het rijden zonder aanhanger. Hierdoor
kunt u situaties voorkomen waarbij u
krachtig moet remmen en plotseling
moet uitwijken.
Inhalen
Het inhalen met een aanhanger neemt
meer tijd in beslag. Bovendien moet u
door de extra lengte de in te halen auto
verder voorbij voordat u weer terug kunt
keren naar de oorspronkelijke rijbaan.
6-52
Achteruitrijden
Houd de onderzijde van het stuurwiel
met een hand vast. Draai vervolgens het
stuur naar rechts om de aanhanger naar
links te draaien. Om de aanhanger naar
rechts te de draaien moet u het stuur
naar links draaien. Rijd altijd langzaam
achteruit en zorg indien mogelijk voor
iemand die u aanwijzingen kan geven.
Rijden in bochten
Maak een grotere bocht dan normaal
als u met een aanhanger wilt draaien.
Hierdoor voorkomt u dat uw aanhanger
een zachte berm, stoeprand,
verkeersbord, boom of ander object
raakt. Voorkom rukken aan het stuur
of abrupte manoeuvres. Geef op tijd
richting aan.
Richtingaanwijzers
Bij het rijden met een aanhanger moet
uw auto over gewijzigde lampjes
voor de richtingaanwijzers en extra
bedrading beschikken. De groene
pijlen in uw instrumentenpaneel gaan
knipperen als u afslaat of van rijstrook
verandert. Indien de verlichting van de
aanhangwagen correct is aangesloten
gaat deze eveneens knipperen, om aan
andere bestuurders aan te geven dat u
gaat keren, van rijstrook veranderen of
stoppen.
Bij het rijden met een aanhanger gaan de
groene pijlen in het instrumentenpaneel
eveneens knipperen bij het keren als
de gloeilampen van de aanhanger
doorgebrand zijn. Hierdoor denkt
u dat bestuurders achter u uw
richtingaanwijzers zien, terwijl dit in
werkelijkheid niet het geval is. Daarom
is het belangrijk dat u regelmatig de
werking van de verlichting van uw
aanhanger controleert. Controleer
eveneens altijd de verlichting wanneer u
de bedrading losmaakt en aansluit.