Onderhoud
GLOEILAMPEN
We bevelen aan dat u een officiële
HYUNDAI-dealer raadpleegt voor het
vervangen van de meeste lampen van
de auto. Het is moeilijk om lampen van
de auto te vervangen, omdat andere
onderdelen van de auto moeten worden
verwijderd voordat u bij de lamp kunt
komen. Dit geldt in het bijzonder voor
het verwijderen van de koplampunit om
de lamp(en) te kunnen vervangen.
Het verwijderen en plaatsen van
de koplampunit kan leiden tot
beschadigingen aan de auto.
WAARSCHUWING
Trap, alvorens werkzaamheden
aan een lamp uit te voeren, het
rempedaal in, zet de transmissie
in stand P (parkeren), activeer de
parkeerrem, zet het contact in de
stand LOCK/OFF en verwijder de
sleutel uit de auto om plotseling in
beweging komen van de auto en
een mogelijke elektrische schok te
voorkomen.
Opgelet: de gloeilampen kunnen
heet zijn, waardoor u uw vingers
kunt verbranden.
AANWIJZING
Zorg ervoor dat de kapotte lamp door
een nieuw exemplaar met hetzelfde
wattage wordt vervangen. Anders
kan dit schade aan de zekering of
het elektrische bedradingssysteem
veroorzaken.
AANWIJZING
Maak, om schade te voorkomen,
het koplampglas niet schoon met
chemische oplosmiddelen of sterke
reinigingsmiddelen.
9-42
Informatie
Het glas van de koplampen en
achterlichten kan bevroren lijken als
de auto na het rijden wordt gewassen
of als de auto 's nachts bij nat weer
rijdt. Dit wordt veroorzaakt door
het temperatuurverschil tussen de
binnenzijde en de buitenzijde van de
lamp en duidt niet op een probleem met
uw auto. Condens in de binnenzijde van
de lamp verdwijnt vanzelf bij rijden
met ingeschakelde voertuigverlichting.
Hoe snel dit gebeurt, kan verschillen
afhankelijk van de grootte en positie van
de lamp en omgevingsfactoren. Als het
vocht niet verdwijnt, adviseren wij u de
auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Informatie
Een normaal werkende lamp kan
kortstondig knipperen om het
elektrische regelsysteem van de auto te
stabiliseren. Als de lamp echter dooft
na het kortstondig flikkeren of blijft
knipperen, adviseren we u het systeem
te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
De parkeerverlichting gaat
mogelijk niet branden als de
verlichtingsschakelaar in de
parkeerlichtstand wordt gezet, maar
de parkeerverlichting en de koplampen
gaan normaliter wel branden
wanneer de verlichtingsschakelaar
in de dimlichtstand wordt gezet. Dat
kan worden veroorzaakt door een
netwerkstoring of een storing in het
elektrische systeem van de auto. Als dit
gebeurt, adviseren we u het systeem
te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.