Controleer de bougies en het
ontstekingssysteem
Controleer de bougies, zoals
beschreven in hoofdstuk 8. Vervang
deze indien nodig. Controleer ook de
bedrading en de onderdelen van het
ontstekingssysteem op scheuren, slijtage
en andere vormen van beschadiging.
Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde slotontdooier
of glycerine in de sleutelgaten om
te voorkomen dat de sloten kunnen
bevriezen. Spuit een goedgekeurde
slotontdooier over het ijs om dit te
verwijderen als de slotopening al
is dichtgevroren. Als een slot aan
de binnenzijde is bevroren kunt u
dit ontdooien met behulp van een
warmgemaakte sleutel. Ga hierbij
voorzichtig te werk, om verwondingen te
vermijden.
Gebruik goedgekeurde
ruitensproeierantivries
Gebruik een goedgekeurde
ruitensproeierantivries conform
de instructies op de flacon om te
voorkomen dat de ruitensproeiervloeistof
kan bevriezen. Ruitensproeierantivries
is verkrijgbaar bij een officiële
HYUNDAI-dealer en bij de meeste
automaterialenzaken. Gebruik geen
koelvloeistof voor de motor of een ander
antivriesmiddel, om beschadiging van de
lak te voorkomen.
Voorkom vastvriezen van de
parkeerrem
Onder bepaalde omstandigheden kan
uw parkeerrem bevriezen als deze is
aangetrokken. Dit gebeurt met name als
zich sneeuw of ijs bij de achterwielen
heeft verzameld of als de remmen
nat zijn. Schakel bij het parkeren
tijdelijk stand P (parkeren) in als de
kans aanwezig is dat de parkeerrem
kan bevriezen. Blokkeer bovendien de
achterwielen, zodat de auto niet kan
wegrollen. Deactiveer vervolgens de
parkeerrem.
Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde van de auto
Onder bepaalde omstandigheden kan
zich onder de spatschermen sneeuw en
ijs ophopen en het sturen bemoeilijken.
Controleer bij het rijden onder strenge
winterse omstandigheden regelmatig
de onderzijde van de auto, om ervoor te
zorgen dat de voorwielen en onderdelen
van de stuurinrichting niet geblokkeerd
raken.
Neem de benodigde uitrusting voor
noodgevallen mee
Afhankelijk van de
weersomstandigheden moet u een
betreffende nooduitrusting voor
onderweg meenemen. Waaronder
bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
sleepkabel of -ketting, een zaklantaarn,
een alarmknipperlicht, zand, een
schep, startkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz.
Plaats geen voorwerpen of materialen
in de motorruimte
Het plaatsen van voorwerpen of
materialen in de motorruimte die koeling
van de motor verhinderen kan een
storing of brand veroorzaken. De schade
die hierdoor kan ontstaan valt niet onder
de fabrieksgarantie.
06
6-47