De veiligheidsgordel moet strak over
uw heupen en borst lopen voor een
maximale effectiviteit. Als de rugleuning
achterover gekanteld is, kan de
schoudergordel zijn beschermende
functie niet correct uitvoeren omdat
deze niet strak over uw borst loopt.
In plaats daarvan hangt deze voor
u. Bij een ongeval kunt u tegen de
veiligheidsgordel aan geslingerd worden,
waardoor u nekletsel of ander letsel kunt
oplopen.
Hoe verder de rugleuning achterover
staat, hoe groter de kans is dat de
inzittende bij een aanrijding onder het
heupgedeelte van de gordel door schiet
of dat de nek in aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
Zitting kantelen (1, indien van toepassing)
Om de hoogte van de voorzijde van de
zitting te veranderen:
Duw de voorzijde van de
bedieningsschakelaar omhoog of omlaag
om de voorzijde van de zitting omhoog
respectievelijk omlaag te brengen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
Zittinghoogte (2, indien van toepassing)
Om de zittinghoogte te wijzigen:
Beweeg het achterste deel van de
bedieningsschakelaar naar boven of
naar beneden om de zitting omhoog of
omlaag te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
Lendensteun
(bestuurdersstoel, indien van toepassing)
Om de lendensteun te verstellen:
1. Druk op de voorzijde (1) van de
schakelaar voor meer steun en op de
achterzijde (2) voor minder steun.
2. Laat de knop los zodra de gewenste
stand is bereikt.
Opbergvak in rugleuning (indien van
toepassing)
OOSH039007L
In de rugleuning van beide voorstoelen
bevindt zich een opbergvak.
LET OP
Plaats geen zware of scherpe
voorwerpen in de opbergvakken in de
rugleuning. Bij een ongeval kunnen
ze uit de opbergvakken komen en
inzittenden verwonden.
03
OOSH039008L
OOSH039009L
3-9