WAARSCHUWING
Voorruitverwarming
Gebruik niet de stand
tijdens het koelen in extreem vochtige
weersomstandigheden. Het verschil
tussen de temperatuur van de
buitenlucht en die van de voorruit kan
ertoe leiden dat de buitenzijde van de
voorruit beslaat, waardoor het zicht
kan worden belemmerd en de kans op
een ongeval met zwaar tot dodelijk
letsel toeneemt. Stel in dit geval de
knop of toets voor de modusselectie
in op
en zet de knop voor de
aanjagersnelheid op de laagste stand.
Zet de temperatuurregelknop
op de hoogste temperatuur
(helemaal rechtsom gedraaid)
en het aanjagertoerental in de
hoogste stand voor de maximale
ontwasemingscapaciteit.
Zet de knop voor de luchtcirculatie in
stand VERWARMEN/ONTWASEMEN,
wanneer tijdens het ontdooien of
ontwasemen warme lucht in de
voetenruimte gewenst wordt.
Verwijder voor het rijden alle sneeuw
en ijs van de voorruit, de achterruit, de
buitenspiegels en alle zijruiten.
Verwijder alle sneeuw en ijs
van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van
de kachel en het ventilatiesysteem te
verbeteren en de kans op het beslaan
van de voorruit te verminderen.
OPMERKING
Als de motor nog koud is na het starten
kan een korte warmdraaifase nodig zijn
of
voordat de ventilatielucht warm of heet
wordt.
Binnenzijde voorruit
ontwasemen
1. Stel de gewenste temperatuur in.
2. Kies de gewenste aanjagersnelheid.
3. Druk op de ontwasemingsknop (
4. De modus verse lucht wordt
Controleer of de luchttoevoertoets in op
de modus verse lucht staat. Druk een
maal op de luchttoevoertoets als het
controlelampje in de luchttoevoertoets
brandt, om de modus verse lucht te
activeren (controlelampje uit).
Als de stand
het aanjagertoerental automatisch
verhoogd.
automatisch geselecteerd.
is geselecteerd, wordt
05
OOS050113K
).
5-71