Modus parametervensteropties
Met het beademingsapparaat kunt u verschillende beademingsmodi selecteren om de patiënt
optimaal te behandelen.
Primaire parameter
Het modusparametervenster heeft de volgende vier keuzes voor de primaire parameter.
AC (Assist/Control, ondersteunend/gereguleerd) -- De patiënt wordt gereguleerd of
•
ondersteunend beademd. Wanneer door de patiënt een ondersteunende beademing wordt
getriggerd, wordt de toegediende beademing gebaseerd op de doelwaarde voor het volume
of de druk.
SIMV (Synchronized Intermittent Mandatory Ventilation, gesynchroniseerde
•
intermitterende verplichte beademing) -- De patiënt wordt gereguleerd beademd op basis
van de ingestelde ademhalingsfrequentie. Spontane ademhalingen zijn mogelijk zonder
ondersteuning met flow naar behoefte of met Pressure Support.
Opmerking: De SIMV-modus is een optionele modus en is mogelijk niet beschikbaar op uw
CPAP (Continuous Positive Airway Pressure, continue positieve luchtwegdruk) -- Het
•
apparaat zorgt voor een continue positieve druk in de luchtwegen terwijl de patiënt zelf ademhaalt.
Spontane ademhalingen zijn mogelijk met flow naar behoefte of met Pressure Support.
BL (bilevel, tweevoudig) -- Het apparaat beschikt over twee drukinstellingen om de patiënt te
•
ondersteunen bij de spontane ademhaling: een hogere inademingsdruk (IPAP, inhalation positive
airway pressure) en een lagere uitademingsdruk (EPAP, exhalation positive airway pressure).
Secundaire parameters en alarmdrempels/alarmgrenzen
Het modusparametervenster heeft twee secundaire parameterkeuzes.
Doelwaarde ademhaling
•
Lekcompensatie
•
Doelwaarde ademhaling
Bij een volumegerichte (V) -- beademing wordt tijdens de inademingsperiode een constant
•
volume toegediend aan de patiënt met behulp van een constante flow. Tijdens de
volumegerichte beademing worden de PIP-parameter als omlijnde tekst weergegeven.
Bij een drukgerichte (P) -- beademing wordt een constante luchtwegdruk verstrekt
•
gedurende de inademtijd met gebruik van een vertragend stroompatroon. Tijdens
drukgerichte beademing wordt de parameter Vt weergegeven als omlijnde tekst.
Als u de doelwaarde voor de ademhaling wilt instellen (of wijzigen) gaat u als volgt te werk:
1. Druk tweemaal op de modusparameterknop om de doelwaarde voor de ademhaling te markeren.
2.
Gebruik de draaiknop om te schakelen tussen V (volumegerichte) en P (drukgerichte) beademing.
3.
Druk op de knop Accepteren.
Opmerking: Houd er rekening mee dat het teugvolume niet kan worden aangepast bij
Ga als volgt te werk om de PIP-doelwaarde in drukgerichte beademing aan te passen:
1. Druk op de PIP-parameterknop.
2.
Gebruik de draaiknop om de gewenste PIP-doelwaarde in te stellen.
Druk op de knop Accepteren.
3.
Bij drukgerichte beademing beschermt het instellen van de boven- en ondergrenzen van het
teugvolume tegen lekken en zorgt het voor toediening van een minimaal teugvolume.
9650-002363-16 Rev A
beademingsapparaat.
drukgerichte beademing. U moet PIP mogelijk aanpassen om het gewenste
teugvolume te behouden.
Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
Hoofdstuk 4 Het beademingsapparaat gebruiken
4-9