Hoofdstuk 5 Alarmen
Servicecode
2110
2170
2171
2172
2173
5-28
Naam alarm/oplossing
Patiënt gedetecteerd - Back-upademhaling gestart
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer u de patiënt op het beademingsapparaat
aansluit terwijl het menu Start is geactiveerd. U kunt dit alarm opheffen door een
beademingsmodus te selecteren en de juiste configuraties in te voeren voor de
patiënt. Daarnaast moet u de procedure voor de functietest doorlopen voordat u de
patiënt weer op het apparaat kunt aansluiten.
Oplossing/info: Back-upademhaling gestart, Stel modus in (AC, SIMV,
CPAP, BL), Configureer overige instellingen, **Beadem patiënt handm.
en start opnieuw**
Spont. ademh. hoog - Druk hoger dan ingestelde limiet
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de luchtwegdruk PIP gedurende 2
opeenvolgende spontane ademhalingen hoger is dan de ingestelde PIP-
bovengrens. De gebruiker moet snel controleren of er geen geknikte slangen zijn en
of de luchtwegen vrij zijn. Voer eventueel suctie uit bij de patiënt. De gebruiker moet
daarnaast controleren of de PIP-bovengrens correct is ingesteld en of de mate van
Pressure Support (PS) niet te hoog is ingesteld.
Oplossing/info: Druk hoger dan ingestelde limiet, Kijk of slang geknikt is
in circuit, Kijk of luchtwegen vrij zijn, Voer evt. suctie uit van luchtwegen,
Controleer ingestelde bovengrens, **Beadem patiënt handmatig**
PIP spont. ademh. laag
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de luchtwegdruk PIP gedurende 2
opeenvolgende spontane ademhalingen lager is dan de ingestelde PIP-ondergrens.
De gebruiker moet snel controleren of het circuit geen losgeraakte slangen bevat en
of de uitademklep, de slangen en het manchet goed zijn aangebracht. De gebruiker
moet daarnaast controleren of de PIP-ondergrens correct is ingesteld.
Oplossing/info: Controleer aansluiting patiënt, Kijk of slang los zit in
circuit, Controleer uitademklep, Kijk of slang/manchet goed is geplaatst,
Controleer ingestelde ondergrens, **Beadem patiënt handmatig**
Vt spont. ademh. hoog
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de VT-bovengrens gedurende 2
opeenvolgende spontane ademhalingen wordt overschreden. De gebruiker moet
controleren of de patiënt correct is aangesloten, de luchtweg goed is geplaatst, het
ademhalingscircuit geen losgeraakte slangen bevat en moet daarnaast de
uitademklep controleren. De gebruiker moet ook controleren of de VT-bovengrens
correct is ingesteld.
Oplossing/info: Controleer aansluiting patiënt, Kijk of slang los zit in
circuit, Controleer uitademklep, Kijk of slang/manchet goed is geplaatst,
Controleer ingestelde bovengrens, **Bewaak patiënt**
Spont. ademh. laag
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de ingestelde VT-ondergrens gedurende 2
opeenvolgende spontane ademhalingen niet wordt bereikt. Als dit gebeurt, moet de
gebruiker snel controleren of er geen geknikte slangen zijn en of de luchtwegen vrij
zijn. Eventueel moet er suctie worden uitgevoerd bij de patiënt. De gebruiker moet
ook controleren of de VT-ondergrens correct is ingesteld.
Oplossing/info: Kijk of slang geknikt is in circuit, Kijk of luchtwegen vrij
zijn, Voer evt. suctie uit van luchtwegen, Controleer ingestelde
ondergrens, **Beadem patiënt handmatig**
www.zoll.com
9650-002363-16 Rev A