Hoofdstuk 2 Productoverzicht
Als het beademingsapparaat moet worden uitgeschakeld, draait u de aan/uit-schakelaar naar de
stand UIT ("O"). Als dit niet werkt of als de patiënt of gebruiker hierdoor mogelijk risico loopt,
trekt u de stekker uit het stopcontact.
Pneumatisch ontwerp
Het beademingsapparaat is uitgerust met een zuurstofklep en een compressor om de patiënt te
voorzien van het geschikte gasmengsel. Het systeem bevat ook transducers voor het meten van
de druk, zoals de O
Het stercircuit maakt deel uit van het pneumatische systeem van het beademingsapparaat.
Vanuit de ene kant van het stercircuit wordt gas naar de patiënt gevoerd voor de inademing.
Vanuit de andere kant wordt het gas rechtstreeks naar de omgeving uitgestoten. De uitademklep
wordt via een pneumatisch systeem aangestuurd (om PEEP te onderhouden) waarbij een
transducer in het beademingsapparaat de luchtwegdruk meet.
De ademhalingsovergangen van uitademings- naar inademingsfase worden geactiveerd door
inspanning van de patiënt (negatieve druk) of tijd. De ademhalingen zijn tijd- of flow-
gecycleerd en kunnen zowel druk of volume (flow) gericht zijn.
In afbeelding 2-8 toont een schematisch overzicht van het pneumatische systeem van het
beademingsapparaat.
2-10
Afbeelding 2-7 GUI-symbool Externe voeding
-toevoerdruk en barometerdruk.
2
www.zoll.com
9650-002363-16 Rev A