In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manier het onderhoud aan een ZOLL-
beademingsapparaat moet plaatsvinden om ervoor te zorgen dat het apparaat optimaal blijft werken en
altijd klaar is om direct in gebruik te nemen. Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende onderdelen:
Het apparaat inspecteren
•
Het apparaat reinigen
•
Indien nodig de inlaatfilters vervangen
•
Het apparaat opslaan
•
Problemen tijdens het gebruik oplossen
•
Naast het onderhoud dat in dit hoofdstuk worden beschreven, moet er ook preventief onderhoud
worden gepleegd waarbij eventuele versleten of defecte onderdelen worden vervangen. Alleen door
ZOLL opgeleid en gecertificeerd personeel dient preventief onderhoud uit te voeren met behulp van
het ZOLL-kalibratiesysteem op afstand(Remote Calibration System).
Het beademingsapparaat inspecteren
Voer regelmatig de volgende inspecties uit van het beademingsapparaat:
Controleer of het beademingsapparaat schoon is en geen zichtbare schade vertoont.
•
Kijk of de accessoires en aansluitingen geen tekenen van schade of slijtage vertonen.
•
Versleten of defecte onderdelen moeten worden vervangen.
Onderzoek hogedrukslangen op barsten, verkleuringen en vervorming. Onderzoek
•
eindaansluitingen op de aanwezigheid van beschadigde schroefcontacten en scherpe randen.
Vervang de versleten of defecte slangen – Probeer geen slangen te repareren.
Onderzoek het beademingscircuit op beschadigingen en slijtage, inclusief barsten en
•
verkleuringen. Als er tekenen zijn van fysieke achteruitgang of als het beademingsapparaat
circuit gerelateerde alarmen activeert, vervangt u het beademingscircuit.
Bekijk de inlaatfilters voor vers gas/lucht voor noodgevallen en vervang deze als ze vuil,
•
beschadigd of verstopt zijn.
Inspecteer de externe AC/DC-adapter, de netsnoeren en voedingskabels op slijtage en
•
schade. Vervang deze als ze versleten of beschadigd zijn.
9650-002363-16 Rev A
Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
Hoofdstuk 7
Onderhoud
7-1