Alarmtitel (apparaten)
Hartslag te hoog
(bpm)
Hartslag te laag (bpm)
Pulsoxy-sensor niet aangesloten
Pulsoxy-sensor defect
Zoeken naar hartslag
Verstoord pulsoxy-signaal - Meting
verstoord door extern signaal
Te veel omgevingslicht
Ongeldige pulsoxy-sensor
Lage SpO
Omgevings- en gebruiksalarmen
Omgevings- en gebruiksalarmen treden op door een beademingsapparaatfout of -storing
(bijvoorbeeld de batterij van het beademingsapparaat is leeg) of door een wijziging in het
gebruik (bijvoorbeeld een externe O
Opmerking: De prioriteit van het alarm is afhankelijk van het feit of een andere voedingsbron
Deze alarmen worden gewist wanneer de omgevingsspecificaties of gebruiksvoorwaarde zijn
gecorrigeerd (bijvoorbeeld, externe voeding wordt geleverd of externe O
Opmerking: Omgevings- en gebruiksalarmen kunnen niet voortijdig worden gedempt of
In de onderstaande tabel staat de lijst van de omgevings- en gebruiksalarmen. Ze zijn
gegroepeerd op basis van hun toestand en effect op het beademingsapparaat.
9650-002363-16 Rev A
-perfusie
2
voor stroom of gas beschikbaar is.
onderdrukt bij opstarten. Bovendien kunnen deze alarmen niet worden
UITgeschakeld of aangepast. De gebruiker moet de oorzaak van het alarm
corrigeren of de therapie wijzigen.
Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
Aangepast bereik, standaard
80 tot 240, UIT (met pop-upbevestiging; 240
zonder bevestiging)
Standaard: volwassene: 120 kind: 150
30 tot 79, UIT (met pop-upbevestiging;
30 zonder bevestiging)
Standaard: 40
Niet aan te passen
Niet aan te passen, UIT
Niet aan te passen, UIT
Niet aan te passen, UIT
Niet aan te passen, UIT
Niet aan te passen, UIT
Niet aan te passen, UIT
-tank moet worden vervangen).
2
Hoofdstuk 5 Alarmen
Servicecode
2410
2411
3310
3311
3312
3313
3315
3316
3317
3318
is hersteld).
2
5-7