Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Parameterwaarden Wijzigen; 10. Een Functietest Uitvoeren - ZOLL Z Vent Bedieningshandleiding

Beademingsapparaat
Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 3 Het beademingsapparaat instellen
U selecteert de bedieningsmodus door op de parameterknop Modus te drukken, de draaiknop
te draaien naar de modus die u wilt gebruiken en op de knop Accepteren te drukken.
Wanneer u van actieve beademing naar één van de CPAP/BL-modi gaat of van een CPAP/BL
met LC-modus naar de actieve beademing, kan het nodig zijn om de volgende parameter-/
alarmgrenzen aan te passen:
Alarm BPM laag
Alarm BPM hoog
Alarm luchtwegdruk te laag
PEEP
VT-bovengrens
VT-ondergrens
Oplooptijd
Drukondersteuning
Waarschuwing! Bij de overgang naar CPAP/BL wordt de oplooptijd automatisch ingesteld op 3, maar
dit kan te snel zijn voor sommige patiënten, en baby's en kleine kinderen. Voordat u
het beademingsapparaat voor een baby of een klein kind gebruikt, moet u het
apparaat altijd correct configureren voordat u dit aansluit op de patiënt en de patiënt
controleren om zeker te zijn van optimale zorg.
Opmerking: Een patiëntdetectiealarm wordt geactiveerd wanneer u de patiënt op het

9. Parameterwaarden wijzigen

Als er andere parameterwaarden nodig zijn voor de patiënt dan de standaardwaarden, kunt u de
parameterknoppen gebruiken om deze waarden te wijzigen. U wijzigt de parameterwaarden
door de parameterknoppen in te drukken en zo de waarden van de primaire en secundaire
parameter te markeren. U kunt ook de parameterknop ingedrukt houden om het contextmenu
van de parameter weer te geven. Gebruik de draaiknop om de waarde van de gemarkeerde
parameter aan te passen. Druk op de knop Accepteren om de wijziging door te voeren.
Waarschuwing! De alarmgrenzen moeten geschikt zijn voor de patiënt die wordt beademd. Pas de
boven- en onderalarmgrenzen aan als een parameter wordt gewijzigd om de nieuwe
waarde te ondersteunen.

10. Een functietest uitvoeren

Voordat u een patiënt aansluit op het beademingsapparaat, moet u een functietest uitvoeren om er zeker
van te zijn dat het ademhalingscircuit correct is bevestigd en dat de primaire alarmen voor de veiligheid
van de patiënt, zoals PATIËNT NIET AANGESLOTEN en LUCHTWEGDRUK TE HOOG, correct
werken.
De procedure voor de functietest is als volgt:
a. Druk op de knop Handmatige Beademing; telkens als er op deze knop wordt gedrukt, dient
er gas uit de patiëntaansluiting te stromen.
Trek schone handschoenen aan en sluit de patiëntenpoort met de hand. Het alarm LUCHTWEG-
b.
DRUK TE HOOG wordt geactiveerd als bij 2 ademhalingen de PIP-bovengrens wordt bereikt.
3-10
beademingsapparaat aansluit terwijl het menu Start is geactiveerd. U kunt dit alarm
opheffen door een beademingsmodus te selecteren en de juiste configuraties in te
voeren voor de patiënt. Daarnaast moet u de procedure voor de functietest doorlopen
voordat u de patiënt weer op het apparaat kunt aansluiten.
www.zoll.com
9650-002363-16 Rev A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Emv+Eagle iiAev

Inhoudsopgave