Inhoudsopgave
Advertenties
Als het alarm LUCHTWEGDRUK TE HOOG niet wordt geactiveerd, moet u controleren of
alle circuitaansluitingen goed zijn aangesloten, of de uitademklep wordt gesloten tijdens de
inademing en of de bovengrens voor de luchtwegdruk is ingesteld op 35 cm H
c.
Na een ademhaling of twee opent u de patiëntenpoort weer, zodat het beademingsapparaat in
werking kan treden. Het alarm PATIËNT NIET AANGESLOTEN moet nu worden geactiveerd.
Sluit de patiëntenpoort gedeeltelijk om het alarm PATIËNT NIET AANGESLOTEN te resetten.
d.
e.
Als er geen andere alarmen optreden, koppelt u de externe voedingsbron los van het beademing-
sapparaat. De alarmen WEINIG/GEEN EXTERNE VOEDING moeten worden geactiveerd. Sluit
de externe voeding opnieuw aan om de alarmen te resetten. Als de LUCHTWEGDRUK TE HOOG,
PATIËNT NIET AANGESLOTEN of WEINIG/GEEN EXTERNE VOEDING-alarmen niet
worden geactiveerd, blijft u de patiënt handmatig beademen, controleert u op lekkages van het
beademingscircuit of op een defecte uitademklep en herhaalt u de functietest.
Als het apparaat op de interne batterij werkt, controleert u door middel van het batterijpictogram hoe
ver de batterij is opgeladen en of dit voldoende is voor de verwachte werkingsduur van het apparaat.
Als dit niet zo is, start u de beademing en gaat u op zoek naar een andere voedingsbron.
Waarschuwing! U mag de patiënt pas aansluiten op het beademingsapparaat nadat u hebt vastgesteld
dat het beademingsapparaat correct werkt en dat de beademingsparameters correct
zijn ingesteld voor de patiënt.
11. De pulsoxymeter aansluiten (optioneel)
De pulsoxymeter werkt in alle beademingsmodi wanneer de kabel en de sensor van de oxymeter
correct zijn aangesloten op de SpO
in het venster voor de HR-parameters en SpO
Als u de pulsoxymeter wilt gebruiken, sluit u de sensor aan op de patiënt en de kabel op de SpO
connector op de bovenkant van het beademingsapparaat, zoals weergegeven in de afbeelding 3-7.
De bewakingsfunctie wordt automatisch gestart wanneer langer dan 10 seconden een geldig patiënt-
signaal wordt gedetecteerd. Zie bijlage C Basisprincipes van de pulsoxymeter voor meer informatie
over de Masimo-pulsoxymetrietechnologie die door het beademingsapparaat wordt toegepast.
9650-002363-16 Rev A
-connector (tijdens de opstartfase is de pulsoxymeter stand-by --
2
Afbeelding 3-7 De sensor van de pulsoxymeter aansluiten
Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
Hoofdstuk 3 Het beademingsapparaat instellen
wordt stbyweergegeven).
2
Aansluiting
pulsoxymetersonde
O of minder.
2
-
2
3-11
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
