Hoofdstuk 7 Onderhoud
Na het inschakelen van het apparaat wordt informatie over de configuratie en de firmware
weergegeven op het scherm. Voor meer informatie over het apparaat gaat u naar het menu
(selecteer Apparaatgegevens). Hier vindt u ook de datum waarop het apparaat is gekalibreerd.
Het beademingsapparaat werkt voor de meeste klanten volgens een preventief
onderhoudsschema van een keer per jaar. Er wordt een alarm met lage prioriteit gegeven als het
weer tijd is voor een kalibratie.
Opmerking: Het alarm is gebaseerd op een afteltimer. Het alarm geeft geen probleem met het
Reiniging
Zorg dat het beademingsapparaat en de bijbehorende accessoires te allen tijde schoon zijn. Laat
nooit vet of olie in het systeem of op de onderdelen komen.
Reinig het apparaat regelmatig en houd nauwkeurig bij wanneer inspectie, reiniging en
onderhoud hebben plaatsgevonden.
Voorkom dat vloeistoffen in het beademingsapparaat terechtkomen. Dompel de ventilator nooit
onder en vermijd het gebruik van te grote hoeveelheden water die in het apparaat kunnen
binnendringen. Droog alle blootliggende onderdelen na gebruik in natte omstandigheden.
Reinig de behuizing van het apparaat en de aansluitingen voor de slangen met een met zeepsop
bevochtigde doek.
Om het geheel te ontsmetten, bevochtigt u de doek met een oplossing met 10% bleekmiddel.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen die schuurmiddel of chloorkoolwaterstoffen bevatten.
Deze zijn schadelijk voor de behuizing en de interfacelens.
Droog het apparaat na het reinigen goed af met een pluisvrije doek. Zorg ervoor dat alle
oppervlakken aan de buitenkant schoon en droog zijn gemaakt.
Waarschuwing! Gebruik nooit een middel dat olie of vet bevat bij apparatuur die zuurstof of
samengeperst gas bevat.
Reiniging na gebruik in een verontreinigde omgeving
Als u het beademingsapparaat hebt gebruikt in een omgeving waar het mogelijk is blootgesteld aan
verontreiniging door een ongeval met gevaarlijke materialen, een uitbraak van een infectieziekte of
een massavernietigingswapen, adviseren we u de volgende richtlijnen te volgen:
1. Volg altijd de procedures voor ontsmetting op van de hoofdverantwoordelijke voor de
veiligheid ter plaatse.
2.
U dient de apparatuur zo snel mogelijk na het gebruik te reinigen en te ontsmetten. Personeel
moet tijdens het ontsmetten van apparatuur altijd de juiste persoonlijke
beschermingsmiddelen dragen.
Lees de reinigingsinstructies in de vorige paragraaf door.
3.
Aangezien het beademingsapparaat aan veel verschillende potentiële verontreinigingen kan
4.
worden blootgesteld, kunnen we niet voor elk type blootstelling een gepaste reinigingsmethode
aangeven. Een schoonmaakmiddel dat effectief is voor één type blootstelling is dat mogelijk niet
voor een ander type. Het beleid voor reiniging en sterilisatie kan per instelling verschillen. We
adviseren elke instelling een protocol in te stellen voor het reinigen en desinfecteren van medische
apparatuur. U kunt deze procedures als richtlijn gebruiken.
7-2
beademingsapparaat aan, alleen dat er 365 dagen zijn verstreken en u een
afspraak moet maken voor preventief onderhoud.
www.zoll.com
9650-002363-16 Rev A