Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 3 Het beademingsapparaat instellen
12. De patiënt aansluiten
Nadat u hebt vastgesteld dat het beademingsapparaat correct werkt, koppelt u de testlong
(indien deze werd gebruikt voor de functietest) los van het beademingscircuit. Sluit de
luchtwegen van de patiënt (endotracheale slang, supraglottische luchtweg of
tracheotomiebuisjes) of het masker op de verbindingspoort van het beademingscircuit aan.
Opmerking: Als er tijdens het instellen of vlak na het opstarten van het apparaat een alarm
Waarschuwing! Laat de patiënt nooit alleen.
Waarschuwing! Zorg er altijd voor dat er een ander middel is om mechanische beademing te verstrekken.
Een beademingsballon-reanimatie-apparaat en een passend masker voor de
beademing van de patiënt dienen onmiddellijk beschikbaar te zijn.
Waarschuwing! Sluit de patiënt niet op het beademingsapparaat aan totdat u hebt vastgesteld dat het
beademingsapparaat correct werkt en dat de beademingsparameters correct zijn
ingesteld voor de patiënt.
Waarschuwing! Sluit niets aan op de USB-aansluiting. De USB-aansluiting biedt geen signaaluitgang
of invoer voor de gebruiker. De USB-aansluiting is een toegangstool die wordt
gebruikt tijdens het onderhoud van het apparaat.
3-12
optreedt dat te maken heeft met het circuit, zoals PEEP-lek, Luchtwegdruk te
laag of Auto-PEEP, controleert u alle aansluitingen van het circuit en de
uitademklep.
Afbeelding 3-8 De patiënt aansluiten
www.zoll.com
WYE-aansluiting
voor patiëntcircuit
Endotracheale
tube (ETT)
9650-002363-16 Rev A
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
