298
VERZORGING VAN DE AUTO
eerste aanwijzing zijn dat de banden-
spanning aan de lage kant is en dat
deze op de juiste spanning moet
worden gebracht.
Het informatielabel voor banden en
laadvermogen, dat op de auto is
aangebracht, geeft de originele banden
aan en de juiste bandenspanning voor
koude banden. Zie Belastingslimieten
auto 0 200 voor een voorbeeld van het
informatielabel voor banden en
laadvermogen en de locatie ervan. Zie
ook Bandenspanning 0 295.
Het TPMS waarschuwt u bij een lage
bandenspanning, maar het vormt geen
vervanging van het normale bande-
nonderhoud. Zie Banden controleren
0 300, Banden verwisselen 0 301 en
Banden 0 292.
Voorzichtig
Er bestaan verschillende afdicht-
middelen voor banden. Een
niet-goedgekeurd bandenafdicht-
ingsmiddel kan de TPMS-sensors
beschadigen. Schade aan TPMS-sen-
sors die wordt veroorzaakt door
Voorzichtig
(Vervolg)
gebruik van het verkeerde bande-
nafdichtingsmiddel, wordt niet
gedekt door de autogarantie.
Gebruik altijd uitsluitend het door
GM goedgekeurde bandenafdicht-
ingsmiddel dat door uw dealer
wordt geleverd of in het voertuig
aanwezig is.
Selectie bandenspanning, indien
aanwezig
Pas de bandenspanningswaarden van
de auto aan conform het draagver-
mogen op het label met informatie
over banden en draagvermogen. Zie
Belastingslimieten auto 0 200.
Selecteer de gewenste instelling voor
Bandenspanning. Zie Dashboard (Basis-
niveau) 0 125 of Dashboard (Uitgebreide
uitvoering) 0 128.
Als de bandenspanningswaarden en
het draagvermogen van de banden
niet overeenkomen, kan het banden-
spanningslampje duiden op een lege
band. Zie Bandenspanning 0 295.
TPMS-storingslampje en -bericht
Indien een of meerdere TPMS-sen-
soren ontbreken of buiten werking
zijn, zal het TPMS niet goed functio-
neren. Als het systeem een storing
detecteert, zal het waarschuwings-
lampje voor lage bandenspanning
ongeveer één minuut knipperen en
daarna blijven branden tot het einde
van de contactcyclus. Ook verschijnt
er een waarschuwingsbericht op het
DIC. Het storingslampje voor lage
bandenspanning en het DIC-waarschu-
wingsbericht zullen bij elke contactcy-
clus opkomen, totdat het probleem is
verholpen. Enkele storingen die tot
deze indicaties kunnen leiden, zijn:
Een van de wielen is vervangen
door het reservewiel. Het reserve-
wiel beschikt niet over een
TPMS-sensor. Het waarschuwings-
lampje en DIC-bericht moeten
uitgaan/verdwijnen als de band is
vervangen en als het afstemmings-
proces van de sensor succesvol is
uitgevoerd. Zie "Afstemmings-
proces TPMS-sensor" hieronder.