aanwijzers, alarmknipperlichten,
verkeerslichten of informatie op
borden.
Gebruik dit systeem als hulpje door
soms naar het beeld te kijken. Blijf
niet naar het beeld staren en gebruik
het niet als er voldoende licht is.
Waarschuwing
Blijf onderweg niet naar het beeld
staren, omdat u mogelijk anders
belangrijke objecten vóór u niet ziet.
U kunt een botsing veroorzaken en
u of anderen kunnen letsel oplopen.
Wanneer het systeem een voetganger
of een groot dier detecteert, verschijnt
er een oranje kader rondom de
voetganger of het dier op het Night
Vision-display en verschijnt er een
oranje voetgangerspictogram,
dierpictogram,
op de instrumen-
tengroep. Dit voetgangerspictogram
verschijnt ook op het head-updisplay
(HUD). Wanneer het systeem detec-
teert dat de auto een voetganger veel
te snel nadert, wordt het oranje kader
rood en verschijnt er een rood knippe-
rend pictogram,
snelle pieptonen of trillen van de stoel
met veiligheidswaarschuwing, mits
aanwezig.
U kunt voetgangerspictogrammen,
pieptonen van het systeem en (mits
aanwezig) trillingen van de stoel met
veiligheidswaarschuwing via Persoon-
lijke instellingen op Uit zetten door
het remsysteem voor voetgangers voor
uit te zetten. Zie "Voetgangersdetectie
voor" in "Aanrijdings-/Detectiesys-
temen" onder Personalisering voertuig
0 154.
Waarschuwing
Het Night Vision-systeem remt de
auto niet automatisch af. Het geeft
geen waarschuwingen tenzij het een
voetganger of een groot dier detec-
teert. Het systeem detecteert
~
, of
mogelijk geen voetgangers,
waaronder kinderen, of dieren:
Als zij meer dan 25 m (82 ft)
verwijderd zijn.
~
, op het HUD met
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
(Vervolg)
Als zij zich niet direct
verderop in de door de sensor
bestreken sensor bevinden,
geheel zichtbaar zijn, rechtop
staan of onderdeel van een
groep zijn.
Als de voetganger of het dier
zich te snel door het gezichts-
veld beweegt, zoals een
fietser.
Als de voetganger bepaalde
soorten kleding draagt.
Als de koplampen uit zijn,
behalve wanneer geparkeerd.
Als de buitentemperatuur
hoger dan 30 °C (86 °F) is.
Bij slecht zicht, ook in dichte
mist, regen of sneeuw.
Als de sensor door vuil,
sneeuw, regen of ijs geblok-
keerd is.
249