Normale slijtage remvoering.
Wanneer nieuwe voeringen
worden gemonteerd, zal het vloei-
stofpeil weer stijgen.
Een vloeistoflek in de remhydrau-
liek. Laat de remhydrauliek
repareren. Bij lekkage werken de
remmen niet goed.
Reinig altijd eerst de dop van het
remvloeistofreservoir en het gebied
rondom de dop, voordat de dop wordt
verwijderd.
Vul geen remvloeistof bij. De lekkage
wordt niet hersteld door het bijvullen.
Indien vloeistof wordt toegevoegd
omdat de voeringen zijn versleten, zal
er te veel vloeistof aanwezig zijn als
nieuwe remvoeringen worden
geplaatst. Pas nadat de werkzaam-
heden aan de hydrauliek zijn voltooid,
mag u zo nodig remvloeistof bijvullen
of aftappen.
Waarschuwing
Als te veel remvloeistof wordt
toegevoegd, kan het op de motor
terechtkomen en verbranden, indien
de motor heet genoeg is. Er bestaat
dan verbrandingsgevaar voor uzelf
en anderen en de auto kan bescha-
digd raken. U mag pas remvloeistof
bijvullen als de werkzaamheden aan
de hydrauliek zijn voltooid.
Wanneer het lage remvloeistofpeil
wordt bereikt, gaat het waarschu-
wingslampje voor de remmen branden.
Zie Waarschuwingslampje remsysteem
0 140.
Remvloeistof neemt mettertijd water
op en werkt daardoor minder goed.
Ververs de remvloeistof met de gespe-
cificeerde intervallen om te
voorkomen dat de remweg langer
wordt. Zie Gepland onderhoud 0 332.
VERZORGING VAN DE AUTO
Wat toe te voegen?
Gebruik uitsluitend door GM goedge-
keurde DOT 3-remvloeistof uit een
schone en gesloten verpakking. Zie
Aanbevolen vloeistoffen en smeermid-
delen 0 336.
Waarschuwing
Gebruik van een verkeerd type
remvloeistof of verontreinigde
remvloeistof schade aan het remsys-
teem tot gevolg hebben. Dit ertoe
leiden dat de remwerking verloren
gaat, waarbij letsel niet uitgesloten
is. Gebruik altijd de door GM
voorgeschreven remvloeistof.
Voorzichtig
Indien remvloeistof op de gelakte
oppervlakken van de auto wordt
gemorst, kan de laklaag bescha-
digen. Spoel gelakte oppervlakken
onmiddellijk schoon.
275