Hieronder worden vier zaken toege-
licht waarover soms vragen worden
gesteld. Geen van deze zaken duidt op
een probleem met de brandstofmeter:
In het tankstation stopt de brand-
stofpomp voordat de meter op
vol staat.
Er moet iets meer of minder
brandstof worden bijgevuld dan de
meter aangaf. Bijvoorbeeld geeft de
meter aan dat de tank halfvol was,
maar voor voltanken was iets meer
of minder dan de tankinhoud
nodig.
De meter beweegt een stukje bij
het nemen van een bocht en
accelereren.
Het duurt enkele seconden voordat
de meter zich heeft gestabiliseerd
nadat het contact is aangezet, en
geeft weer leeg aan wanneer het
contact is afgezet.
Meter booster (Alleen
configuratie prestaties)
Deze meter geeft de gasklepstand bij
meer gas aan.
Deze geeft de luchtdruk in het inlaat-
spruitstuk vóór de verbrandingskamer
van de motor weer.
De meter wordt bij elke start automa-
tisch op nul gesteld. Huidige gasklep-
stand wordt vanaf dit nulpunt
weergegeven. Veranderingen in de
buitenluchtdruk, zoals bij rijden in de
bergen of bij veranderlijke weersom-
standigheden, oefenen een geringe
invloed op de nulwaarde uit.
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Motoroliedrukmeter
De motoroliedrukmeter toont bij een
draaiende motor de motoroliedruk in
kPa (kilopascal).
De oliedruk kan variëren met het
motortoerental, de buitentemperatuur
en de viscositeit van de olie.
Bij sommige modellen past de
oliepomp de oliedruk aan afhankelijk
van de motorbehoeften. De oliedruk
kan snel veranderen naarmate het
motortoerental of de belasting veran-
dert. Dit is normaal.
133