Voorzichtig
Het langdurig starten van de motor,
waarbij het contactslot direct weer
naar START wordt gedraaid nadat
de startpoging is beëindigd, kan
leiden tot oververhitting, motor-
schade en een lege accu. Wacht
minimaal 15 seconden na elke
poging, zodat de motor kan
afkoelen.
2. Als de motor na 5 10 seconden
nog niet is aangeslagen, kan de
motor verzuipen door een teveel
aan benzine. Dit geldt in het
bijzonder bij strenge vorst (onder
18 °C of 0 °F). Probeer plankgas
te geven en houd het gaspedaal
vast terwijl u op ENGINE
START/STOP drukt. Wacht ten
minste 15 seconden tussen elke
poging, om de startende motor te
laten afkoelen. Laat het gaspe-
daal los zodra de motor start. Als
de auto kort start en daarna
opnieuw stilvalt, moet u
hetzelfde doen. Hierdoor
verdwijnt het teveel aan benzine
uit de motor. Laat het onbelaste
motortoerental niet direct
oplopen als de motor net is
gestart. Ga rustig om met de
motor en de versnellingsbak
totdat de olie is opgewarmd en
alle bewegende onderdelen
worden gesmeerd.
Stop/Start-systeem
Waarschuwing
Wanneer u de auto verlaat zonder
eerst stand P (Parkeren) in te
schakelen, kan de auto gaan rollen.
U en anderen kunnen letsel
oplopen. Omdat de motor van de
auto mogelijk voorzien is van
automatische stop/start, kan de
motor uitgeschakeld lijken. Bij het
loslaten van het rempedaal zal de
motor echter weer starten.
Schakel de stand P (Park) in en
draai het contact naar de stand
LOCK/OFF (vergrendel/uit), voordat
u de auto verlaat.
RIJDEN EN BEDIENEN
De auto is voorzien van een automa-
tisch stop/start-systeem om de motor
af te zetten en brandstof te besparen.
Automatische stop/start
Wanneer de remmen bij stilstand van
de auto worden bekrachtigd, slaat de
motor mogelijk af. Bij stilstand kan de
toerenteller AUTO STOP aangeven of
kan het lampje Auto Stop op de
instrumentengroep gaan branden. Zie
Toerenteller 0 131 en Automatische
stopmodus (Combi-instrument in uitge-
breide uitvoering) 0 145. Als het rempe-
daal wordt losgelaten of gaspedaal
wordt ingetrapt, kan de motor weer
worden gestart.
In de volgende gevallen wordt de
auto-stop mogelijk gedeactiveerd:
De vereiste minimale rijsnelheid is
niet bereikt.
De motor of transmissie is niet op
de vereiste bedrijfstemperatuur.
De buitentemperatuur ligt niet in
het vereiste werkbereik, zoals bij
een temperatuur tussen 10 °C (14
°F) en 50 °C (122 °F).
207