s
: Zet de mistachterlichten aan of
uit door de ring op de hendel naar
te draaien en los te laten. De schake-
laar keert terug naar de uitgangsstand.
Om het mistachterlicht te laten
werken, moeten de parkeerlichten en
koplampen ingeschakeld zijn.
Interieurverlichting
s
Instrumentenpaneelver-
lichting, regeling
De helderheid van de verlichting van
het instrumentenpaneel en van de
stuurbedieningsknoppen is bij te
stellen.
: Draai het duimwieltje omhoog of
omlaag om de verlichting helderder of
donkerder te zetten.
De helderheid van de displays wordt
automatisch afgestemd op de lichtom-
standigheden buiten. Met de regel-
knop voor de instrumentenverlichting
VERLICHTING
geeft u de laagste stand aan waarop
de displays automatisch worden
afgesteld.
Instapverlichting
De instapverlichting gaat branden
wanneer er een portier wordt geopend
tenzij de negeerfunctie plafondverlich-
ting actief is. Schakel de negeerfunctie
plafondverlichting uit door op
OFF te drukken en het lampje op de
knop gaat uit.
Plafondverlichting
De plafondverlichting zit in de
dakconsole.
173