234
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
(Vervolg)
te werken als de detectie-
sensor is afgedekt, bijvoor-
beeld met een sticker,
magneet of metalen plaat;
te werken als de omgeving
van de detectiesensor is
beschadigd of niet op de
juiste wijze is gerepareerd.
Blijf tijdens het rijden altijd oplet-
tend en zorg dat u altijd tijdig kunt
reageren om de remmen te
bedienen en/of een uitwijkma-
noeuvre uit te voeren om een
botsing te voorkomen.
Akoestisch signaal of Safety
Alert Seat
Bepaalde bestuurdersondersteunings-
systemen waarschuwen de bestuurder
voor obstakels middels geluidssig-
nalen. Zie Comfort and Convenience
(comfortfuncties) onder Personalisering
voertuig 0 154 voor aanpassing van
het volume van dit waarschuwings-
signaal.
Bij een auto met een Safety Alert Seat
(bestuurdersstoel met haptisch
signaal) gaat de bestuurdersstoel
mogelijk trillen in plaats van het
geluidssignaal. Zie Aanrijdings-/
Detectiesystemen onder Personalise-
ring voertuig 0 154 om aanpassingen
te verrichten.
Ondersteuningssystemen
bij parkeren of achteruit-
rijden
Indien aanwezig, wordt de bestuurder
bij het parkeren en het vermijden van
obstakels ondersteund met de achter-
uitrijcamera (RVC), parkeerhulp achter
(RPA), parkeerhulp voor (FPA),
Surround Vision, frontcamera,
automatisch remmen achteruit (RAB),
waarschuwing bij achteruitrijden,
Waarschuwing kruisend verkeer achter
(RCTA) en automatische parkeerhulp
(APA). Controleer bij het parkeren of
achteruitrijden altijd de directe
omgeving rondom de auto.
Achteruitrijcamera (RVC)
Bij het inschakelen van R (Achteruit)
toont de RVC op het infotainmentdis-
play een beeld van het gebied achter
de auto. Het vorige scherm verschijnt
na een korte vertraging bij het
uitschakelen van R (achteruit). Om
sneller terug te gaan naar het vorige
scherm, drukt u op een knop op het
Infotainmentsysteem, schakelt u naar
de stand P (Parkeren) of gaat u rijden
met een snelheid van minimaal 8 km/
h (5 mph).
1. Door de camera waargenomen
zicht