16
KORT EN BONDIG
In de volgende paragrafen vindt u
belangrijke informatie over het juiste
gebruik van de veiligheidsgordels:
Veiligheidsgordels 0 73.
Correct dragen van veiligheidsgordels
0 75.
Heup-schoudergordel 0 76.
ISOFIX-kinderzitjes 0 105.
Passagiersdetectiesysteem
Het passagiersdetectiesysteem
schakelt onder bepaalde omstandig-
heden de frontairbag voor de buitenste
voorpassagier en de knieairbag uit.
Het passagiersdetectiesysteem heeft
geen invloed op andere airbags. Zie
Passagiersdetectiesysteem 0 87.
Het statuslampje van de passagiers-
airbag op de dakconsole licht op
wanneer u de auto start. Zie
Waarschuwingslampje status airbag
passagierszijde 0 137.
Spiegel afstellen
Buitenspiegel
1. Beweeg de selectieknop naar L
(links) of R (rechts) om de
spiegel aan de bestuurders- of
passagierszijde te kiezen.
2. Verstel de spiegel door op een
van de vier pijltjes te drukken.
3. Zet de keuzeschakelaar op
de spiegel te deselecteren.
De auto heeft elektrisch inklapbare
spiegels. Zie Elektrisch bediende buiten-
spiegels 0 49.
Binnenspiegel
Verstelling
Pas de binnenspiegel aan voor een
goed zicht op het gebied achter
uw auto.
Zelfdimmende binnenspiegel
Bij automatisch dimmen is er minder
verblinding van koplampen van
achterliggers. De dimfunctie schakelt
in wanneer de auto wordt gestart.
Achtercameraspiegel
Mits aanwezig, levert deze zelfdim-
mende binnenspiegel een groothoek-
camerabeeld van de zone achter de
auto. Stel de spiegel omwille van het
gebruiksgemak zo af dat u goed zicht
op de zone achter de auto hebt
wanneer het display uit is. Zie Spiegel
camera achter 0 50.
om