242
RIJDEN EN BEDIENEN
Detectie van de voorligger
FCA geeft alleen waarschuwingen,
wanneer het een voorligger registreert.
Wanneer een voertuig wordt gedetec-
teerd, zal de indicator voor een
voorligger groen oplichten. Voertuigen
worden mogelijk niet gedetecteerd in
bochten of op afritten en hellingen
door een beperkt zicht of als voetgan-
gers of andere obstakels het zicht op
voorliggers gedeeltelijk ontnemen. FCA
kan een voorligger pas detecteren,
wanneer het voertuig in zijn geheel
binnen de rijstrookmarkeringen rijdt.
Waarschuwing
FCA kan alleen een waarschuwing
geven om een aanrijding te helpen
voorkomen, indien een voertuig
wordt gedetecteerd. FCA kan geen
Waarschuwing
(Vervolg)
voertuig detecteren als de
FCA-sensor is bedekt met vuil,
sneeuw of ijs, of als de voorruit
beschadigd is. Een voertuig wordt
mogelijk ook niet gedetecteerd op
bochtige of heuvelachtige wegen, in
situaties met verminderd zicht,
zoals mist, regen of sneeuwval, of
als de koplampen of de voorruit niet
schoon zijn of in goede staat
verkeren. Houd de voorruit,
koplampen en FCA-sensoren schoon
en in een goede staat van
onderhoud.
Aanrijdingswaarschuwing
Met head-updisplay
Zonder head-updisplay
Wanneer u een gedetecteerde
voorligger te snel nadert, gaat het
FCA-display op de voorruit knipperen.
Ook worden snel achter elkaar acht
hoge geluidssignalen vanaf de
voorkant of vijf trillingspulsen aan
beide zijden van de stoel met veilig-
heidswaarschuwing gegeven. Wanneer
sprake is van een waarschuwing voor
een aanrijding, kan het remsysteem
worden voorbereid op een abruptere
remmanoeuvre door de bestuurder. Dit
kan kortstondig leiden tot een geringe
snelheidsvermindering. Blijf het
rempedaal bedienen indien dit nodig
is. Wanneer sprake is van een
waarschuwing voor een aanrijding,
kan de cruisecontrol worden uitge-
schakeld.