264
VERZORGING VAN DE AUTO
1. Koelvloeistofreservoir en
drukdop. Zie Koelsysteem 0 268.
2. Luchtfilter motor 0 267.
3. Motorkoelventilator (niet zicht-
baar). Zie Koelsysteem 0 268.
4. Vuldop motorolie. Zie Motorolie
0 264.
5. Motoroliepeilstaaf. Zie Motorolie
0 264.
6. Externe pluspool (+) van de accu.
Zie Starten met hulpaccu 0 315.
7. Zekeringenhouder motorruimte
0 284.
8. Remvloeistofreservoir. Zie
Remvloeistof 0 274.
9. Sproeiervloeistofreservoir. Zie
Sproeiervloeistof 0 273.
10. Externe minpool (-) van de accu.
Zie Starten met hulpaccu 0 315.
Motorolie
Besteed aandacht aan de motorolie,
zodat u verzekerd bent van goede
motorprestaties en een lange levens-
duur. U helpt uw aanschaf te
beschermen door onderstaande
eenvoudige, maar belangrijke stappen
op te volgen:
Gebruik motorolie die voldoet aan
de voorgeschreven specificatie en
viscositeitsgraad. Raadpleeg Juiste
motorolie kiezen in dit hoofdstuk.
Controleer regelmatig het motoro-
liepeil en houd dit op het juiste
niveau. Zie "Motorolie controleren"
en "Wanneer motorolie bijvullen?"
verderop in dit hoofdstuk.
Ververs de motorolie op de voorge-
schreven tijden. Zie Motorolie,
levensduursysteem 0 266.
Voer motorolie altijd op de juiste
wijze af. Raadpleeg Afvoeren van
afgewerkte olie , elders in dit
hoofdstuk.
Motorolie controleren
Controleer het oliepeil regelmatig, elke
650 km (400 mijl), in het bijzonder
voor een lange rit. Het oog vormt de
handgreep van de oliepeilstok. Zie
Overzicht motorruimte 0 263 voor de
locatie.
Waarschuwing
De handgreep van de motoroliepeil-
stok kan zo heet zijn dat u zich
brandt. Gebruik een doek of
handschoen om de peilstok vast te
pakken.
Controleer het oliepeil als het Driver
Information Center (DIC) een te laag
oliepeil aangeeft.
Volg deze instructies:
Parkeer op een vlakke ondergrond
om een nauwkeurige meting te
krijgen. Controleer het oliepeil
nadat de motor minstens twee uur
heeft stilgestaan. Als u het oliepeil
op een schuine helling of direct na
het afzetten van de motor contro-
leert, kan de meting onjuist zijn.
Een controle voordat u de koude
motor start, geeft een hogere
nauwkeurigheid. Verwijder de
peilstok en controleer het peil.
Als u geen twee uur kunt wachten,
moet u een warme motor minstens
15 minuten laten stilstaan. Een
nog koude motor moet minstens