Advertenties
18
KORT EN BONDIG
Voor meer informatie over de binnen-
verlichting, zie Instrumentenpaneelver-
lichting, regeling 0 173.
Verlichting aan buitenzijde
De lichtschakelaar zit op de
richtingaanwijzerhendel.
Draai de schakelaar naar een van de
volgende standen:
: Schakelt de rijverlichting uit. Na
het loslaten gaat de knop terug naar
de stand AUTO. Draai deze weer op
om de stand AUTO weer te activeren.
AUTO : Schakelt de buitenverlichting
automatisch in of uit, afhankelijk van
de lichtomstandigheden buiten.
: Schakelt de parkeerverlichting
en alle lampen in, behalve de
koplampen.
: Schakelt de koplampen in, samen
met de parkeerverlichting en de
instrumentenverlichting.
Zie:
Verlichting buitenzijde, schakelaars
0 168.
Richtingaanwijzers 0 172.
Ruitenwisser/sproeier
Zet het contact aan of in ACC/ACCES-
SORY en zet de hendel omhoog of
omlaag om de wissersnelheid te
kiezen.
HI : Om snel te wissen.
LO : Om langzaam te wissen.
AUTO : Gebruik deze instelling voor
de intervalstand wanneer Rainsense
uitgeschakeld is, of voor Rainsense--
wisbewegingen wanneer hij ingescha-
keld is. Zet de hendel voor
intervalwissen omhoog op AUTO en
draai de ring op de wisserhendel
omhoog voor frequenter wissen of
omlaag voor minder frequent wissen.
Zet als Rainsense in Persoonlijke
instellingen ingeschakeld is de hendel
omhoog op AUTO en draai aan de ring
op de wisserhendel om de gevoelig-
heid voor neerslag aan te passen.
Draai de ring omhoog om de
gevoeligheid voor neerslag te
verhogen.
Advertenties
