232
RIJDEN EN BEDIENEN
de auto tot de ingestelde snelheid
accelereren. Wanneer dit gebeurt,
verschijnt het voorliggerlampje niet.
ACC kan een voertuig op een andere
rijbaan detecteren en de remmen
activeren.
ACC kan soms naar blijkt onnodig
waarschuwen en/of afremmen. Het
kan bij het aansnijden of uitkomen
van een bocht reageren op voertuigen
op andere rijstroken, borden, vangrails
en andere stilstaande objecten. Dit is
een normale werking. De auto heeft
geen onderhoud nodig.
Wisselen van rijbaan door andere
voertuigen
ACC detecteert geen voorligger totdat
deze zich volledig op dezelfde rijbaan
bevindt. Wellicht moet u het rempe-
daal intrappen.
ACC niet op heuvels en bij het
trekken van een aanhanger
gebruiken
Gebruik ACC niet bij ritten op steile
heuvels of tijdens het trekken van een
aanhanger. Zie Algemene informatie
over slepen 0 258 voor het trekgewicht.
Bij ritten op steile heuvels detecteert
ACC een voertuig op dezelfde rijbaan
niet. Op steile heuvels moet de
bestuurder vaak weer zelf optrekken
en remmen, in het bijzonder bij het
trekken van een aanhanger. Als u
remt, werkt de ACC niet meer.
ACC uitschakelen
Er zijn drie manieren om ACC te
deactiveren:
Druk lichtjes op het rempedaal.
Druk op
.
Druk op
.
Snelheidsgeheugen wissen
De ingestelde snelheid wordt uit het
ACC-geheugen gewist, wanneer u op
drukt of als u het contact
uitschakelt.
Sensorsysteem reinigen
De camerasensor aan de achterkant
van de achteruitkijkspiegel bij de
voorruit en de radarsensoren aan de