: Trek de ruitenwisserhendel
naar u toe om sproeiervloeistof op de
voorruit te sproeien en de wissers in
te schakelen. De ruitenwissers blijven
wissen totdat de hendel wordt losge-
laten of totdat de maximale sproeitijd
is bereikt. Als de ruitenwisserhendel
wordt losgelaten, kunnen de wissers
nog even doorgaan, afhankelijk van
hoe lang de ruitensproeier was geacti-
veerd. Zie Sproeiervloeistof 0 273 voor
informatie over het vullen van het
sproeiervloeistofreservoir voor de
voorruit.
Waarschuwing
Gebruik de ruitensproeier bij vorst
niet totdat de voorruit verwarmd is.
Anders kan de sproeiervloeistof op
de voorruit bevriezen en uw zicht
belemmeren.
Verwijder sneeuw en ijs van de ruiten-
wisserbladen en de voorruit voordat u
de wissers gebruikt. Vastgevroren
ruitenwisserbladen voorzichtig
losmaken of ontdooien. Beschadigde
wisserbladen moeten worden
vervangen. Zie Wisserblad vervangen
0 279.
Bij veel sneeuw of ijs kan de ruiten-
wissermotor overbelast raken.
Parkeren van de ruitenwisser
Als u het contact wordt uitgeschakeld
terwijl de wissers in stand LO, HI, of
AUTO staan met Rainsense uitgescha-
keld, zullen ze direct stoppen.
Als de ruitenwisserhendel vervolgens
binnen 10 minuten nadat het contact
is uitgeschakeld, of voordat het
bestuurdersportier wordt geopend, in
stand OFF wordt gezet, zullen de
wissers opnieuw starten en naar de
onderkant van de voorruit bewegen.
Als het contact wordt uitgeschakeld
terwijl de wissers bezig zijn om de
voorruit te wassen of omdat ze door
Rainsense zijn geactiveerd, zullen de
wissers doorgaan tot ze de onderkant
van de voorruit hebben bereikt.
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Rainsense
Bij Rainsense detecteert een sensor
midden boven bij de voorruit de
hoeveelheid neerslag op de voorruit.
De gevoeligheid van de voorruitwisser
wordt op basis hiervan geregeld.
Houd dit gedeelte van de voorruit
schoon om het systeem optimaal te
laten functioneren.
AUTO : Zet als Rainsense ingescha-
keld is de voorruitwisserhendel op
AUTO. Draai aan de ring op de wisser-
hendel om de gevoeligheid aan te
passen.
Draai de ring omhoog om de
gevoeligheid voor neerslag te
verhogen.
Draai de ring omlaag om de gevoe-
ligheid voor neerslag te verlagen.
119