26
KORT EN BONDIG
Prestaties en onderhoud
Tractieregeling/Elektroni-
sche stabiliteitsrege-
ling (ESC)
Het tractieregelsysteem (TCS) beperkt
de wielslip. Bij het starten van de auto
staat het systeem aan.
Het StabiliTrak-systeem biedt onder-
steuning bij de besturing van de auto
onder moeilijke rijomstandigheden. Bij
het starten van de auto staat het
systeem aan.
Druk op de middenconsole op
en laat los om TCS uit te zetten.
Op de instrumentengroep gaat
branden en op het DIC verschijnt
de bijbehorende melding.
Druk nogmaals op
los om TCS weer in te schakelen.
Houd
op de middenconsole
ingedrukt om TCS en StabiliTrak
allebei uit te schakelen.
gaan dan branden op de instru-
mentengroep. De desbetreffende
DIC-melding wordt weergegeven.
Druk op
om beide systemen aan te zetten.
Zie Tractieregeling/Elektronische stabili-
teitsregeling (ESC) 0 219.
De auto heeft een regeling voor
bestuurdersprogramma's. Zie Regeling
bestuurdersmodus 0 220.
Controle bandenspanning
Deze auto kan voorzien zijn van een
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS).
i
en laat deze
De waarschuwingslamp voor een te
lage bandenspanning waarschuwt
wanneer de bandenspanning in één
van de banden flink is gedaald.
i
en
Wanneer de waarschuwingslamp
oplicht, moet u zo snel mogelijk
en laat opnieuw los
stoppen en de banden volgens de
voorschriften oppompen, zie het infor-
matielabel over de banden en het
laadvermogen. Zie Belastingslimieten
auto 0 200. De waarschuwingslamp
blijft branden tot de bandenspanning
is gecorrigeerd.
Het waarschuwingslampje voor lage
bandenspanning kan bij koud weer
gaan branden als het voertuig wordt
gestart, en vervolgens uitgaan als het
voertuig begint te rijden. Dit kan een
tijdige indicatie zijn dat de banden-
spanning te laag wordt en dat u de
banden volgens de voorschriften moet
oppompen.
Het TPMS is geen vervanging voor het
maandelijkse onderhoud van de
banden. Zorg dat de banden goed op
spanning blijven.
Zie Bandendrukcontrolesysteem 0 296.