systeem aan is en de luchtverfrisser
ingeschakeld is, brandt het status-
lampje luchtverfrisser op het klimaat-
regelingsdisplay. Zie "Klimaat- en
luchtkwaliteit" bij Personalisering
voertuig 0 154 voor het uit- en inscha-
kelen van de luchtverfrisser.
Achterruitverwarming
: Druk op de knop om de achter-
ruitverwarming aan of uit te zetten.
De achterruitontwaseming werkt
alleen wanneer de motor draait.
De ontwaseming van de achterruit kan
worden ingesteld op Automatische
regeling. Zie "Klimaat- en luchtkwali-
teit" bij Personalisering voertuig 0 154.
Wanneer u hebt gekozen voor automa-
tische achterruitverwarming, wordt de
achterruitverwarming automatisch
ingeschakeld bij een lage binnentem-
peratuur en een buitentemperatuur
van 4 °C (40 °F) of lager.
De bovenste elementleidingen op de
achterruit zijn antenneleidingen en
worden bij het activeren van de
ontwaseming niet warm.
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
De buitenspiegelverwarming gaat bij
inschakeling van de achterruitverwar-
ming aan om de buitenspiegels
condens- of ijsvrij te maken.
Voorzichtig
Probeer ijs of andere aanslag niet
met een scheermesje of ander
scherp voorwerp van de binnenkant
van de voorruit of achterruit te
verwijderen. U kunt namelijk het
verwarmingselement op de achter-
ruit beschadigen en de zenderont-
vangst van uw radio aantasten.
Reparaties vallen niet onder de
garantie van de auto.
Stoelverwarming en -ventilatie
bestuurders- en passagierszijde
(indien aanwezig) : Druk op
om alleen de bestuurders- of passa-
giersrugleuning te verwarmen.
J
z
Druk op
of
om de zitting en de
rugleuning van de bestuurders- of
passagiersstoel te verwarmen.
Druk op
of
van de bestuurders- en de passagiers-
stoel in te schakelen. Zie Voorstoelen
met stoelverwarming en -ventilatie 0 68.
Werking van klimaatregeling bij
starten op afstand : Indien voorzien
van de functie Motor op afstand
starten, wordt de klimaatregeling
mogelijk ingeschakeld wanneer u de
motor op afstand start. Het systeem
gebruikt de voorgaande instellingen
van de bestuurder om het voertuigin-
terieur te verwarmen of te koelen. De
achterruitverwarming kan bij een start
op afstand inschakelen als het buiten
koud is. Het controlelampje voor de
achterruitverwarming brandt niet bij
een start op afstand.
Mits aanwezig, schakelt de stoelver-
warming in als het buiten koud is en
I
schakelt de stoelventilatie in als het
of
buiten warm is. De controlelampjes
voor de stoelverwarming en -ventilatie
branden mogelijk niet bij een start op
afstand. Mits aanwezig gaat het
verwarmde stuurwiel werken bij een
start op afstand als het buiten koud is.
Het controlelampje verwarmd stuur-
189
{
om de verwarming