Parameterbeschrijving
3
3
[28] Versnellen
[29] Vertragen
[30] Telleringang
[31] Pulse edge
triggered
(Pulsflank
geactiveerd)
[32] Pulsingang
tijd
96
®
VLT
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde wordt
bereikt. Wordt dit signaal niet ontvangen, dan
stopt de frequentieregelaar niet wanneer de
waarde in parameter 1-84 Prec. stopteller-
waarde wordt bereikt.
Activeert de precisiestart/-stop via een
digitale ingang. De functie is beschikbaar
voor klem 18 en 19.
Verhoogt de procentuele (relatieve) referen-
tiewaarde die is ingesteld in
parameter 3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde.
Verlaagt de procentuele (relatieve) referentie-
waarde die is ingesteld in
parameter 3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde.
De precisiestopfunctie in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie wordt
gebruikt als tellerstop of als snelheidgecom-
penseerde tellerstop, met of zonder reset. De
tellerwaarde moet worden ingesteld in
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde.
Telt het aantal pulsflanken per tijdsinterval.
Dit biedt een hogere resolutie bij hoge
frequenties maar is minder nauwkeurig bij
lagere frequenties. Gebruik dit pulsprincipe
voor encoders met lage resolutie
(bijvoorbeeld 30 PPR).
Pulse
Sample time
Afbeelding 3.34 Pulsflanken per tijdsin-
terval
Meet de tijdsduur tussen de pulsflanken. Dit
biedt een hogere resolutie bij lagere
frequenties maar is minder nauwkeurig bij
hogere frequenties. Bij dit principe is er een
uitschakelfrequentie, waardoor het niet
geschikt is voor encoders met lage resolutie
(bijvoorbeeld 30 PPR) bij lage toerentallen.
Speed [rpm]
Speed [rpm]
a
Time[sec]
b
Time[sec]
a: Lage encoderre-
b: Standaard encoder-
solutie
resolutie
Pulse
Timer
Sample time
Time counter
Time Start
Read Timer:
Read Timer:
20 timer tides
20 timer tides
Afbeelding 3.35 Tijdsduur tussen
pulsflanken
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
AutomationDrive FC 301/302
[34] Ramp bit 0
[35] Ramp bit 1
Ingestelde rampbit
Ramp 1
Ramp 2
Ramp 3
Ramp 4
Tabel 3.18 Ingestelde rampbit
[40]
Precisiepulsstart
[41]
Precisiepulsstop
inv
[51]
Ext. vergrendeling
[55]
DigiPot verhogen
[56]
DigiPot verlagen
[57]
DigiPot wissen
[60]
Teller A
[61]
Teller A
[62]
Reset Teller A
[63]
Teller B
[64]
Teller B
Maakt het mogelijk om 1 van de 4
beschikbare ramps te selecteren overeen-
komstig Tabel 3.18.
Hetzelfde als [34] Ramp bit 0.
1
0
0
1
1
Voor een precisiepulsstart is slechts
een puls van 3 ms op klem 18 of 19
nodig.
Bij gebruik voor
parameter 1-83 Precisiestopfunctie [1]
Tellerstop met reset of [2] Tell.stop z
reset:
Wanneer de referentiewaarde wordt
bereikt, schakelt de frequentieregelaar
het precisiestopsignaal intern in. Dit
betekent dat de frequentieregelaar de
precisiestop uitvoert wanneer de
tellerwaarde in parameter 1-84 Prec.
stoptellerwaarde wordt bereikt.
Verzendt een pulsstopsignaal wanneer
de precisiestopfunctie is geactiveerd in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie. De
functie Precisiepulsstop inv is
beschikbaar voor klem 18 of 19.
Deze functie maakt het mogelijk om
een externe fout voor de frequentiere-
gelaar te genereren. Deze fout wordt
op dezelfde manier afgehandeld als
een intern gegenereerd alarm.
Verhogingssignaal naar de digitale-
potentiometerfunctie die wordt
beschreven in parametergroep 3-9* Dig.
pot. meter.
Verlagingssignaal naar de digitale-
potentiometerfunctie die wordt
beschreven in parametergroep 3-9* Dig.
pot. meter.
Wist de digitale potentiometerrefe-
rentie die wordt beschreven in
parametergroep 3-9* Dig. pot. meter.
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de
SLC-teller stapsgewijs te verhogen.
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de
SLC-teller stapsgewijs te verlagen.
Ingang om teller A te resetten.
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de
SLC-teller stapsgewijs te verhogen.
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de
SLC-teller stapsgewijs te verlagen.
0
0
1
0
1
MG33MM10