Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 124
Verberg thumbnails
Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
- Programmeerhandleiding (248 pagina's) ,
- Handleiding (203 pagina's) ,
- Bedieningshandleiding (98 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Parameterbeschrijving
6-50 Klem 42 uitgang
Option:
3
3
[134] Kopp. % lim
4-20 mA
[135] Kopp. % nom
4-20mA
[136] Vermogen 4-20
mA
[137] Snelh. 4-20 mA Afkomstig uit parameter 3-03 Max.
[138] Koppel 4-20
mA
[139] Busbest. 0-20
mA
[140] Busbest. 4-20
mA
[141] Busbest.
0-20mA t-o
[142] Busbest.
4-20mA t-o
[147] Main act val
0-20mA
[148] Main act val
4-20mA
[149] Koppel % bgr
4-20mA
122
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
Functie:
De maximale stroom van de omvormer
(160% stroom) is gelijk aan 20 mA.
Voorbeeld: Normale stroom omvormer (11
kW) is 24 A. 160% = 38,4 A. Normale
stroom motor is 22 A, de uitlezing is
11,46 mA.
16 mA x 22 A
+ 4 mA = 13 . 17 mA
38 . 4 A
Als de normale motorstroom
overeenkomt met 20 mA, bedraagt de
uitgangsinstelling in parameter 6-52 Klem
42 uitgang max. schaal:
I
x 100
38 . 4 x 100
VLT
Max
=
= 175 %
I
22
Motor
Nom
De koppelinstelling is gerelateerd aan de
instelling in parameter 4-16 Koppelbe-
grenzing motormodus.
De koppelinstelling is gerelateerd aan de
instelling voor het motorkoppel.
Afkomstig uit parameter 1-20 Motorverm.
[kW].
referentie. 20 mA = instelling in
parameter 3-03 Max. referentie.
Koppelreferentie voor een koppel van
160%.
Een uitgangswaarde die wordt ingesteld
op basis van de procesdata van de
veldbus. De uitgang werkt onafhankelijk
van interne functies van de frequentiere-
gelaar.
Een uitgangswaarde die wordt ingesteld
op basis van de procesdata van de
veldbus. De uitgang werkt onafhankelijk
van interne functies van de frequentiere-
gelaar.
Parameter 4-54 Waarsch: referentie laag
definieert het gedrag van de analoge
uitgang bij een time-out van de veldbus.
Parameter 4-54 Waarsch: referentie laag
definieert het gedrag van de analoge
uitgang bij een time-out van de veldbus.
Analoge uitgang bij koppel 0 is 12 mA.
Koppel door motorwerking verhoogt de
uitgangsstroom tot de maximale koppel-
begrenzing van 20 mA (ingesteld in
parameter 4-16 Koppelbegrenzing
motormodus).
Generatief koppel verlaagt de uitgangs-
stroom tot de koppelbegrenzing in de
generatormodus (ingesteld in
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
6-50 Klem 42 uitgang
Option:
Functie:
parameter 4-17 Koppelbegrenzing genera-
tormodus).
Voorbeeld: Parameter 4-16 Koppelbe-
grenzing motormodus = 200% en
parameter 4-17 Koppelbegrenzing genera-
tormodus = 200%. 20 mA = 200%
motorwerking en 4 mA = 200% genera-
torwerking.
0mA
Par 4-17
(200%)
Afbeelding 3.43 Koppelbegrenzing
[150] Max uitg.fr
0 Hz = 0 mA, parameter 4-19 Max.
4-20mA
uitgangsfreq. = 20 mA.
6-51 Klem 42 uitgang min. schaal
Range:
Functie:
0 %
[0 -
Schaling voor de minimale uitgangswaarde (0
*
200 %]
of 4 mA) van het analoge signaal op klem 42.
Stel de waarde in als een percentage van het
volledige bereik van de variabele die is
ingesteld in parameter 6-50 Klem 42 uitgang.
6-52 Klem 42 uitgang max. schaal
Range:
Functie:
100
[0 -
Schaal de maximale uitgangswaarde van het
%
200 %
geselecteerde analoge signaal op klem 42. Stel de
*
]
waarde in op de maximumwaarde van de stroom-
signaaluitgang. Schaal de uitgang om een stroom
van minder dan 20 mA te geven bij volledige
schaling of 20 mA bij een uitgang van minder dan
100% van de maximale signaalwaarde. Als 20 mA
de vereiste uitgangsstroom is bij een waarde van
0-100% van de uitgang met volledige schaling,
moet de procentuele waarde in de parameter
worden geprogrammeerd, dat wil zeggen 50% =
20 mA. Als een stroom van 4-20 mA vereist is bij
een maximale uitgang (100%), berekent u de
procentuele waarde als volgt:
20 mA/ gewenste maximale stroom x 100 %
20
i . e . 10 mA :
x 100 = 200 %
10
Stroom
(mA)
20
0/4
Analoge
0%
Analoge
uitgang min.
uitgang max.
schaling
schaling
par. 6-93
par. 6-94
Afbeelding 3.44 Uitgang max. schaal
4mA
12 mA
20 mA
0% Torque
Par 4-16
(200%)
Variabele voor
100%
uitgang
bijv. snelheid
(tpm)
MG33MM10
Advertenties
Inhoudsopgave
