Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 132

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
Gebruik snelheidstrim als de volgende functies vereist zijn
voor de toepassing:
Nauwkeurige snelheid (de werkelijke assnelheid
komt overeen met de referentiesnelheid).
Nauwkeurige snelheidsafstelling tot 0 tpm.
3
3
PID-droop inschakelen
PID-droop inschakelen:
Laat de frequentieregelaar in 1 van de volgende
modi werken:
Laat de frequentieregelaar in de snelheidsmodus
werken (parameter 1-00 Configuratiemodus, optie
[0] Snelh. zndr terugk. of [1] Snelh. met terugk.).
Zorg dat parameter 1-62 Slipcompensatie de
standaardwaarde bevat (0%).
Zorg dat alle frequentieregelaars in het koppelde-
lingssysteem dezelfde toerentalreferentie en
hetzelfde start- en stopsignaal gebruiken.
Zorg dat alle frequentieregelaars in het koppelde-
lingssysteem dezelfde parameterinstellingen
gebruiken.
Stel de waarde in parameter 7-01 Speed PID Droop
in.
LET OP
Gebruik geen overspanningsbeveiliging wanneer u de
PID-droopfunctie gebruikt (selecteer [0] Uitgesch. in
parameter 2-17 Overspanningsreg.).
LET OP
Als de toerentalreferentie lager is dan de waarde in
parameter 7-01 Speed PID Droop, stelt de frequentiere-
gelaar de PID-droopfactor gelijk aan de
toerentalreferentie.
130
®
VLT
Flux met terugkoppeling
(parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe,
[3] Flux met enc.terugk.).
Flux sensorvrij (parameter 1-01 Motorbe-
sturingsprincipe, [2] Flux sensorvrij).
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
AutomationDrive FC 301/302
Voorbeeld voor een PM-motor
In een setup met de volgende configuratie:
Referentiesnelheid = 1500 tpm.
Parameter 7-01 Speed PID Droop = 50 tpm.
De frequentieregelaar levert de volgende uitgang:
Belasting op de motor
0%
100%
100% generatorbelasting
Tabel 3.24 Uitgang met snelheids-PID-droop
Daarom wordt droop soms ook negatieve slipcompensatie
genoemd (de frequentieregelaar verlaagt de uitgang in
plaats van deze te verhogen).
3.8.3 Snelheidstrim
De snelheidstrimfunctie is een aanvulling op de snelheids-
PID-droop. De snelheidstrim biedt koppeldeling met
nauwkeurige snelheid tot 0 tpm. Voor deze functie moeten
analoge signalen worden bedraad.
Bij snelheidstrim werkt de masterfrequentieregelaar met
normale snelheids-PID zonder droop. De volger-frequentie-
regelaars gebruiken de snelheids-PID-droop, maar in plaats
van te reageren op hun eigen belasting, vergelijken ze hun
eigen belasting met de belasting van andere frequentiere-
gelaars in het systeem en gebruiken ze die gegevens als
ingang voor de snelheids-PID-droop.
Een setup met één bron, waarbij de masterfrequentiere-
gelaar informatie over het koppel naar alle volgers stuurt,
wordt begrensd door het aantal beschikbare analoge
uitgangen op de masterfrequentieregelaar. Het is mogelijk
om een cascaderegelingsprincipe te gebruiken. Hierdoor
wordt deze beperking overwonnen, maar de regeling
wordt er minder snel en minder nauwkeurig door.
De masterfrequentieregelaar werkt in de snelheidsmodus.
De volger-frequentieregelaars werken in de
snelheidsmodus met snelheidstrim. De trimfunctie gebruikt
koppelgegevens uit alle frequentieregelaars in het systeem.
Uitgang
1500 tpm
1450 tpm
1550 tpm
MG33MM10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave