Parameterbeschrijving
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
Deze parameter is niet zichtbaar op het LCP.
Range:
Size
[10 -
related
300
*
3
3
RPM]
1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz]
Range:
Size
[ 0 -
related
250.0 Hz]
*
1-53 Model versch.frequentie
Range:
Size
[ 4 -
related
18.0
*
Hz]
50
VLT
Functie:
LET OP
Parameter 1-51 Min. snelh. norm.
magnetisering [TPM] heeft geen
effect als parameter 1-10 Motorcon-
structie = [1] PM, niet-uitspr. SPM.
Stel het gewenste toerental voor normale
magnetiseringsstroom in. Als het toerental
lager wordt ingesteld dan het motorslip-
toerental, hebben
parameter 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid en parameter 1-51 Min. snelh.
norm. magnetisering [TPM] geen betekenis.
Gebruik deze parameter in combinatie
met parameter 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid. Zie Tabel 3.6.
Functie:
Stel de gewenste frequentie voor normale
magnetiseringsstroom in. Als de frequentie
lager wordt ingesteld dan de motorslipfre-
quentie, is
parameter 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid inactief.
Gebruik deze parameter in combinatie
met parameter 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid. Zie Afbeelding 3.7.
Functie:
LET OP
Deze parameter kan niet worden
gewijzigd terwijl de motor loopt.
Verschuiving fluxmodel
Voer de frequentiewaarde voor het schakelen
tussen 2 modellen in om het motortoerental te
kunnen bepalen. Selecteer de waarde op basis
van de instelling in parameter 1-00 Configura-
tiemodus en
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe.
Er zijn 2 opties:
•
schakelen tussen Fluxmodel 1 en
Fluxmodel 2 of
•
schakelen tussen Variabele-
stroommodus en Fluxmodel 2.
LET OP
Dit geldt alleen voor FC 302.
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
®
AutomationDrive FC 301/302
1-53 Model versch.frequentie
Range:
Functie:
Fluxmodel 1 – Fluxmodel 2
Dit model wordt gebruikt als
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld
op [1] Snelh. met terugk. of [2] Koppel en
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [3] Flux met enc.terugk. Met deze
parameter is het mogelijk om een wijziging
aan te brengen in het omschakelpunt waarbij
de frequentieregelaar schakelt tussen
fluxmodel 1 en fluxmodel 2, wat nuttig is bij
sommige toepassingen met een gevoelige
snelheids- of koppelregeling.
Afbeelding 3.8 Parameter 1-00 Configura-
tiemodus = [1] Snelh. met terugk. of [2]
Koppel en parameter 1-01 Motorbesturings-
principe = [3] Flux met enc.terugk.
Variabele stroom – fluxmodel – sensorvrij
Dit model wordt gebruikt als
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld
op [0] Snelh. zndr terugk. en
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [2] Flux sensorvrij.
Bij gebruik van de snelheidsregeling zonder
terugkoppeling in de fluxmodus wordt de
snelheid bepaald op basis van de stroom-
meting.
Onder f
x 0,1 werkt de frequentieregelaar
norm
op basis van een variabel stroommodel. Boven
f
x 0,125 werkt de frequentieregelaar op
norm
basis van een fluxmodel.
Afbeelding 3.9 Parameter 1-00 Configura-
tiemodus = [0] Snelh. zndr terugk.,
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe = [2]
Flux sensorvrij
MG33MM10