Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 97

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
functie is niet actief bij een procesregeling
met terugkoppeling.
[11] Start
Gebruikt voor start/stop en voor omkeren
omgekeerd
via dezelfde draad. Gelijktijdige startsignalen
zijn niet toegestaan.
[12] Start vooruit
Schakelt de beweging linksom uit en maakt
insch.
een beweging rechtsom mogelijk.
[13] Start omgek.
Schakelt de beweging rechtsom uit en
insch.
maakt een beweging linksom mogelijk.
[14] Jog
(Standaard voor digitale ingang 29.)
Activeert de jogsnelheid. Zie
parameter 3-11 Jog-snelh. [Hz].
[15] Digitale ref.
Hiermee schakelt u tussen externe referentie
aan
en digitale referentie. Hiervoor moet [1]
Extern/digitaal zijn geselecteerd in
parameter 3-04 Referentiefunctie. Logische 0 =
externe referentie actief, logische 1 = 1 van
de 8 vooraf ingestelde referenties is actief.
[16] Ingest. ref. bit
De digitalereferentiebits 0, 1 en 2 maken het
0
mogelijk om 1 van de 8 digitale referenties
te selecteren overeenkomstig Tabel 3.16.
[17] Ingest. ref. bit
Gelijk aan [16] Ingest. ref. bit 0.
1
[18] Ingest. ref. bit
Gelijk aan [16] Ingest. ref. bit 0.
2
Ingest. ref. bit
Ingest. ref. 0
Ingest. ref. 1
Ingest. ref. 2
Ingest. ref. 3
Ingest. ref. 4
Ingest. ref. 5
Ingest. ref. 6
Ingest. ref. 7
Tabel 3.16 Ingestelde referentiebit
[19] Ref.
De actuele referentie wordt vastgehouden en
vasthouden
is nu het punt van inschakelen/de voorwaarde
om [21] Snelh. omh. en [22] Snelh. omlaag te
gebruiken. Als Snelh. omh./omlaag wordt
gebruikt, volgt de snelheidsverandering altijd
ramp 2 (parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd en
parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd) in het
bereik 0 - parameter 3-03 Max. referentie.
[20] Uitgang
De actuele motorfrequentie (Hz) wordt vastge-
vasth.
houden en is nu het punt van inschakelen/de
voorwaarde om [21] Snelh. omh. en [22] Snelh.
omlaag te gebruiken. Als Snelh. omh./omlaag
wordt gebruikt, volgt de snelheidsverandering
altijd ramp 2 (parameter 3-51 Ramp 2
aanlooptijd en parameter 3-52 Ramp 2
uitlooptijd) in het bereik 0 -
parameter 1-23 Motorfrequentie.
MG33MM10
Programmeerhandleiding
2
1
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
1
1
1
0
0
1
0
1
1
1
0
1
1
1
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
LET OP
Als uitgang vasthouden actief is, kan de
frequentieregelaar niet worden gestopt
via een laag [8] Start-signaal. De
frequentieregelaar wordt gestopt via
een klem die is ingesteld op [2] Vrijloop
geïnv. of [3] Vrijloop & reset inv.
[21] Snelh. omh. Selecteer [21] Snelh. omh. of [22] Snelh. omlaag
om het verhogen/verlagen van het toerental
digitaal te regelen (motorpotentiometer).
Selecteer [19] Ref. vasthouden of [20] Uitgang
vasth. om deze functie te activeren. Als
snelheid omhoog/omlaag korter dan 400 ms
wordt geactiveerd, wordt de totale referentie
met 0,1% verhoogd/verlaagd. Als snelheid
omhoog/omlaag langer dan 400 ms wordt
geactiveerd, volgt de totale referentie de
instelling in aan-/uitloopparameter 3-x1/3-x2.
Toerental ongewijzigd
Verlaagd met %-waarde
Verhoogd met %-waarde
Verlaagd met %-waarde
Tabel 3.17 Vertragen/Versnellen
[22] Snelh.
Zie [21] Snelh. omh.
omlaag
[23] Setupselectie
Selecteer [23] Setupselectie bit 0 of [24]
bit 0
Setupselectie bit 1 om 1 van de 4 setups te
selecteren. Stel parameter 0-10 Actieve setup
in op Multi setup.
[24] Setupselectie
(Standaard voor digitale ingang 32.) Zie [23]
bit 1
Setupselectie bit 0.
[26] Precisiestop
Verzendt een geïnverteerd stopsignaal
inv.
wanneer de precisiestopfunctie is geactiveerd
in parameter 1-83 Precisiestopfunctie.
De functie Precisiestop inv. is beschikbaar voor
klem 18 of 19.
[27] Precisiestart,
Gebruik deze wanneer [0] Prec.stop met
stop
uitloop is geselecteerd in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie.
Precisiestart, stop is beschikbaar voor klem 18
en 19.
Precisiestart zorgt ervoor dat de draaihoek
van de rotor vanuit stilstand naar referentie
voor elke start gelijk is (bij dezelfde
aanlooptijd en hetzelfde setpoint). De
precisiestop werkt op dezelfde wijze. Hierbij
is de draaihoek van de rotor vanaf referentie
tot stilstand voor elke stop gelijk.
Bij gebruik van parameter 1-83 Precisiestop-
functie, optie [1] Tellerstop met reset of [2]
Tell.stop z reset:
De frequentieregelaar moet een precisiestop-
signaal ontvangen voordat de waarde van
Vertragen
Versnellen
0
0
1
0
0
1
1
1
95
3
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave