Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 53

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
1-54 Voltage reduction in fieldweakening
Range:
Functie:
0 V
[0 - 100
De waarde van deze parameter verlaagt de
*
V]
maximaal beschikbare spanning voor de
motorflux bij veldverzwakking, zodat er meer
spanning beschikbaar is voor het koppel. Het
verhogen van deze waarde verhoogt de kans
op uitval bij hoog toerental.
1-55 U/f-karakteristiek - U
Array [6]
Range:
Functie:
Size
[0 -
Stel de spanning bij elk frequentiepunt in
related
1000 V]
om handmatig een U/f-karakteristiek te
*
verkrijgen die overeenkomt met de motor.
De frequentiepunten worden ingesteld in
parameter 1-56 U/f-karakteristiek - F.
Deze parameter is een arrayparameter [0-5]
en is alleen beschikbaar wanneer
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [0] U/f.
1-56 U/f-karakteristiek - F
Array [6]
Range:
Functie:
Size
[ 0 -
Stel de frequentiepunten in om
related
1000.0
handmatig een U/f-karakteristiek te
*
Hz]
verkrijgen die overeenkomt met de motor.
De spanning op elk punt wordt ingesteld
in parameter 1-55 U/f-karakteristiek - U.
Deze parameter is een arrayparameter
[0-5] en is alleen beschikbaar wanneer
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [0] U/f.
Afbeelding 3.10 U/f-karakteristiek
MG33MM10
Programmeerhandleiding
1-57 Torque Estimation Time Constant
Range:
150 ms
*
1-58 Stroom testpulsen vlieg.start
Range:
Size
related
*
1-59 Freq. testpulsen vlieg.start
Range:
Size
related
*
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
LET OP
[50 - 1000
ms]
Deze parameter is alleen geldig
vanaf softwareversie 48.XX.
Voer de tijdconstante in voor de
schatting van het koppel onder het
modelwijzigingspunt in het besturings-
principe Flux sensorvrij.
Functie:
LET OP
[ 0 -
200 %
Deze parameter is alleen beschikbaar
]
voor VVC
+
.
LET OP
Deze parameter heeft alleen effect bij
PM-motoren.
Stelt het huidige niveau in voor de testpulsen
bij een start met ingeschakelde motor. Deze
testpulsen worden gebruikt om de
draairichting van de motor te bepalen. 100%
betekent I
. Stel de waarde zo in dat deze
M,N
hoog genoeg is om ruis te vermijden, maar
tevens laag genoeg om de nauwkeurigheid
niet te beïnvloeden (de stroom moet
voorafgaand aan de volgende puls tot 0
kunnen dalen). Verlaag de waarde om het
geproduceerde koppel te verlagen.
De waarde is standaard 30% voor asynchrone
motoren maar kan variëren voor PM-motoren.
In geval van PM-motoren heeft het aanpassen
van de waarde gevolgen voor de tegen-EMK
en de inductantie van de d-as van de motor.
Functie:
[ 0 -
Asynchrone motor: stel de frequentie in voor
500 %
de testpulsen bij een start met ingeschakelde
]
motor. Deze pulsen worden gebruikt om de
draairichting van de motor te bepalen. Bij
asynchrone motoren betekent de waarde
100% dat de slip wordt verdubbeld. Verlaag
de waarde om het geproduceerde koppel te
verlagen.
Voor synchrone motoren is deze waarde het
percentage n
van de vrijlopende motor.
M,N
Boven deze waarde wordt altijd een vliegende
start uitgevoerd. Onder deze waarde wordt de
startmodus bepaald door de instelling in
parameter 1-70 Startmodus PM.
3
3
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave