Parameterbeschrijving
3.14 Parameters: 14-** Speciale functies
3.14.1 14-0* Inverterschakeling
14-00 Schakelpatroon
3
3
Option:
[0]
60 AVM
[1]
SFAVM
*
14-01 Schakelfrequentie
Selecteer de schakelfrequentie van de frequentieregelaar. Het
wijzigen van de schakelfrequentie beperkt de akoestische ruis
van de motor. De standaardwaarden zijn afhankelijk van de
vermogensklasse.
Option:
[0]
1,0 kHz
[1]
1,5 kHz
[2]
2,0 kHz
[3]
2,5 kHz
[4]
3,0 kHz
[5]
3,5 kHz
[6]
4,0 kHz
[7]
5,0 kHz
[8]
6,0 kHz
170
Functie:
Stel het schakelpatroon in: 60° AVM of SFAVM.
LET OP
Mogelijk past de frequentieregelaar het
schakelpatroon automatisch aan om een
uitschakeling (trip) te voorkomen.
Functie:
LET OP
De uitgangsfrequentiewaarde van de
frequentieregelaar mag nooit hoger zijn
dan 10% van de schakelfrequentie. Pas de
schakelfrequentie in
parameter 14-01 Schakelfrequentie aan
terwijl de motor draait, om de motorruis te
minimaliseren.
LET OP
De frequentieregelaar kan de schakelfre-
quentie automatisch aanpassen om een
uitschakeling (trip) te voorkomen.
Standaard schakelfrequentie voor 355-1200 kW
[500-1600 pk], 690 V.
Standaard schakelfrequentie voor 250-800 kW
[350-1075 pk], 400 V en 37-315 kW [50-450 pk],
690 V.
Standaard schakelfrequentie voor 18,5-37 kW
[25-50 pk], 200 V en 37-200 kW [50-300 pk], 400
V.
Standaard schakelfrequentie voor 5,5-15 kW
[7,5-20 pk], 200 V en 11-30 kW [15-40], 400 V.
Standaard schakelfrequentie voor 0,25–3,7 kW
[0,34-5 pk], 200 V en 0,37-7,5 kW [0,5-10 pk], 400
V.
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
14-01 Schakelfrequentie
Selecteer de schakelfrequentie van de frequentieregelaar. Het
wijzigen van de schakelfrequentie beperkt de akoestische ruis
van de motor. De standaardwaarden zijn afhankelijk van de
vermogensklasse.
Option:
[9]
7,0 kHz
[10] 8,0 kHz
[11] 10,0 kHz
[12] 12,0 kHz
[13] 14,0 kHz
[14] 16,0 kHz
14-03 Overmodulatie
Option: Functie:
[0] Uit
[1] Aan Selecteer [1] Aan om de overmodulatiefunctie voor de
14-04 PWM Random
Option:
[0]
Uit
*
[1]
Aan Selecteer deze instelling om de akoestische ruis van
14-06 Dead Time Compensation
Option:
[0]
[1]
*
Functie:
Selecteer [0] Uit als overmodulatie van de uitgangs-
spanning niet gewenst is, om koppelrimpels op de
motoras te voorkomen. Deze functie kan nuttig zijn
voor toepassingen zoals schuurmachines.
uitgangsspanning in te schakelen. Dit is de juiste
instelling als de uitgangsspanning hoger moet zijn dan
95% van de ingangsspanning (meestal bij een oversyn-
chrone werking). De uitgangsspanning wordt verhoogd
op basis van de mate van overmodulatie.
LET OP
Overmodulatie leidt tot een verhoogde koppel-
rimpel doordat de harmonischen toenemen.
Een regeling volgens het fluxbesturingsprincipe biedt
een uitgangsstroom van maximaal 98% van de ingangs-
stroom, ongeacht de instelling van
parameter 14-03 Overmodulatie.
Functie:
Het geluid van de motorschakeling wordt niet
gewijzigd.
de motor te verminderen.
Functie:
Uit
Geen compensatie.
Aan
Activeert compensatie van dode tijd.
MG33MM10