SEW-apparaatprofiel
7
Procesdataconfiguratie
7.2
Procesdataconfiguratie
78
De applicatieregelaar MOVIDRIVE
interfaces met 1 tot 10 (bij RS485 met 1 tot 3) procesdatawoorden. Het aantal proces-
ingangsdata (PI) en procesuitgangsdata (PO) is hierbij identiek.
De procesdataconfiguratie wordt ingesteld via DIP-switches op de optiekaart (bijv.
DFI11B) of via de busmaster bij het opstarten van het bussysteem (bijv. PROFIBUS-DP
of RS485). De applicatieregelaar ontvangt op deze manier automatisch de juiste instel-
ling. De actuele procesdataconfiguratie kan met het handprogrammeerapparaat of de
veldbusmonitor in MOVITOOLS
configuration gecontroleerd worden.
De procesdataconfiguraties kunnen, afhankelijk van de gebruikte veldbusoptiekaart,
volgens onderstaande tabel in werking treden.
P090 PD configuration
1 procesdatawoord + parameterkanaal
1 procesdatawoord
2 procesdatawoorden + parameterkanaal
2 procesdatawoorden
....
10 procesdatawoorden + parameterkanaal
10 procesdatawoorden
Voor de procesdatabesturing van de applicatieregelaar is alleen het aantal procesdata
(d.w.z. 1PD - 10PD) interessant. Indien plc's als veldbusmaster toegepast worden, ver-
schijnen de procesdata over het algemeen direct in het I/O- resp. periferiebereik. Het
I/O- resp. periferiebereik van de plc moet daarom voldoende geheugenruimte ter
beschikking stellen voor de procesdata van de applicatieregelaar (zie volgende afbeel-
ding). De adrestoewijzing tussen de procesdata van de applicatieregelaar en het plc-
adresbereik vindt meestal plaats op de veldbusmastermodule.
PO 3
AW 44
PO 2
AW 42
PO 1
AW 40
Plc-adresbereik
PI 3
EW 44
PI 2
EW 42
PI 1
EW 40
Handboek – MOVIDRIVE
®
kan aangestuurd worden via de communicatie-
PA
PA 1
PA 2
PE 2
PE 1
PE
®
MotionStudio via de menuoptie P090 Fieldbus PD
1PD+PARAM
1PD
2PD+PARAM
2PD
....
10PD+PARAM
10PD
PO
PO 1
PO 2
PI 1
PI 2
PI
®
MDX60B/61B Communicatie en veldbusapparaatprofiel
PA 3
PE 3
54943AXX
PO 3
PI 3
55022ANL