CAN-interfaces van de MOVIDRIVE
5
Overige apparaatfuncties via de CAN-interfaces
64
B. De masterpositie van de master wordt ontvangen en in een H-variabele opgeslagen.
Het telegram wordt met het commando _SBusCommDef in de IPOS
Structuur
Element
ObjectNo
SCREC
Format
DPointer
C. Met H430 MasterSource wordt de onder 2 B gedefinieerde H-variabele (Hxxx) als
setpointbron voor de positie geselecteerd.
D. De filtertijd voor het positiesetpoint (H446) moet groter dan of gelijk aan de
cyclustijd van het setpointtelegram (zie 1 A "CycleTime") ingesteld worden.
3. Slaves die tegelijkertijd master voor andere slaves zijn
A. De synchronisatie-ID (P817 of P885/895 bij MOVIDRIVE
het objectnummer van het synchronisatiebericht van de master (zie 1 B).
B. De masterpositie van de master wordt ontvangen en in een H-variabele opge-
slagen. Het telegram wordt met het commando _SBusCommDef in de IPOS
ingesteld:
Structuur
Element
ObjectNo
SCREC
Format
DPointer
C. Met H430 MasterSource wordt de onder 2 B gedefinieerde H-variabele (Hxxx) als
setpointbron voor de positie geselecteerd.
D. De filtertijd voor het positiesetpoint (H446) moet groter dan of gelijk aan de
cyclustijd van het setpointtelegram (zie 1 A "CycleTime") ingesteld worden.
E. Net als onder 1 A wordt er een cyclisch telegram gemaakt voor de overdracht van
de masterpositie van deze master aan zijn slaves. Het objectnummer dient zo
klein mogelijk te zijn (zie 4 D), maar groter dan het voor 1 A geselecteerde object-
nummer.
4. Om ervoor te zorgen dat de interne synchroonloop via SBus goed functioneert
moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
A. Het objectnummer van het synchronisatiebericht moet het kleinste, op de SBus
voorkomende objectnumer zijn (bijv. "0").
B. De time slice van de master mag niet door andere deelnemers gesynchroniseerd
worden. Daarom moet P817 of P885/P895 (bij MOVIDRIVE
ongelijk zijn aan alle, op de SBus voorkomende objectnummers (bijv. "2047").
C. Houd u aan de volgorde waarmee in de master het verzenden van de master-
positie en het synchronisatiebericht ingesteld wordt met het commando
_SBusCommDef. Eerst de masterpositie en dan het synchronisatiebericht.
D. Het objectnummer van de masterpositie moet op het synchronisatiebericht na
het kleinste, op de SBus voorkomende objectnumer zijn, bijv. "1". Via het
®
MOVILINK
-profiel is als kleinste, op de SBus voorkomende objectnummer "8 ×
SBus-adres + 3" gedefinieerd. Met SBus-adressen groter dan of gelijk aan 1 zijn
er voldoende telegrammen met een hoge prioriteit voor de interne synchroonloop.
Handboek – MOVIDRIVE
®
B
Instelling
Zie 1A
4 (4 byte, Motorola-formaat)
xxx
Instelling
Zie 1A
4 (4 byte, Motorola-formaat)
xxx
®
MDX60B/61B Communicatie en veldbusapparaatprofiel
plus®
ingesteld:
®
B) moet gelijk zijn aan
plus®
®
B) bij de master