6
In bedrijf stellen
6.1
Veiligheidsinstructies
6.1.1
Omgevingstemperatuur
Wanneer het apparaat wordt verplaatst van een koude opslaglocatie naar een
warme omgeving, kan er condensvorming optreden wat de functionele integriteit
van het apparaat nadelig kan beïnvloeden. Als gevolg kan de therapie worden
verstoord.
► Schakel het apparaat pas in als het condens is opgedroogd.
6.1.2
Standby-modus
In standby-modus vindt er geen beademing plaats. Als de patiënt is aangesloten,
kan hij/zij in gevaar worden gebracht.
► Sluit de patiënt pas aan nadat de therapie is gestart.
6.1.3
Operationele gereedheid van het apparaat
Operationele gereedheid controleren
Als de operationele gereedheid van het apparaat niet wordt gecontroleerd, kan de
patiënt in gevaar worden gebracht door storingen.
► Voer de systeemtest uit voordat u het apparaat op de patiënt gebruikt. Start de
therapie pas nadat de systeemtest met succes is voltooid.
► Voer de beademingscircuittest uit om er zeker van te zijn dat de drukmeting
nauwkeurig is. Anders kan de luchtwegdruk afwijken van de ingestelde
waarden.
6.1.4
Therapietypen
Geïntubeerde patiënten
Bij het therapietype NIV kan het apparaat een geïntubeerde patiënt niet voldoende
bewaken.
► Gebruik het therapietype Tube voor geïntubeerde patiënten.
Wijzigen naar therapietype Tube
Als flowbewaking wordt uitgeschakeld bij het therapietype Tube en de instellingen
zijn niet geschikt voor invasieve beademing, kan de patiënt in gevaar worden
gebracht.
► Activeer de flowbewaking.
► Controleer de alarmgrenzen en beademingsinstellingen en wijzig ze indien
nodig.
|
Gebruiksaanwijzing
Evita V800 / V600 SW 2.n
In bedrijf stellen
93