Het punt waarop de maximumwaarde op basis van de laatste kalibratie wordt
bereikt, wordt weergegeven met een rode lijn als grenswaarde. Dit wijst erop dat de
vastgestelde meetwaarden niet meer grafisch kunnen worden weergegeven. De
meetwaarden bevinden zich buiten het weergavebereik. Het apparaat toont een
verzoek voor een nieuwe kalibratie.
Het middenrif wordt schematisch weergegeven onder de afbeelding van de longen.
De beweging van het middenrif wijst op synchrone opgelegde beademingsslagen,
ondersteunde (getriggerde) ademhalingen of spontane ademhalingen.
De verhouding tussen spontane ademhaling en machinale beademing wordt
weergegeven in een grafiek. De weergave is een kwalitatieve weergave van het
betreffende minuutvolume.
Hiervan kan de volgende informatie worden afgeleid:
– De verhouding tussen de spontane en machinale minuutvolumes
– Kwaliteit en patroon van spontane ademhaling, bijvoorbeeld quotiënt van
spontane ademfrequentie en teugvolume (RSBI)
Smart-longweergave is een kwalitatieve weergave van de beademingssituatie.
Plaatselijke pathofysiologische eigenaardigheden, zoals atelectase of
luchtwegobstructie van de longen, kunnen niet worden weergegeven.
Bovendien kunnen individuele patiëntsituaties, zoals de conditie na een
pneumectomie of een hernia diafragmatica, niet worden weergegeven.
17.6
Therapietypen
17.6.1
NIV – Non-invasieve beademing
Non-invasieve beademing via een masker voor patiënten met spontane
ademhaling
Lekkages zijn groter bij non-invasieve beademing dan bij invasieve beademing. Het
apparaat houdt dienovereenkomstig rekening met de lekkage in het therapietype
NIV. De inspiratoire trigger en het beëindigingscriterium worden automatisch
aangepast aan de gemeten lekkage. Hierdoor worden een autotrigger door een te
laag ingestelde flowtrigger en verlengde inspiraties alsmede een onvoldoende
inspiratie door een te hoog ingesteld beëindigingscriterium voorkomen.
Kenmerkend is dat het inspiratoir teugvolume aanzienlijk hoger is dan het
werkelijke teugvolume van de patiënt. Kenmerkend is ook dat het expiratoir
teugvolume iets lager is dan het werkelijke teugvolume van de patiënt. De gemeten
waarden van het teugvolume worden voor lekkage gecompenseerd en tonen het
werkelijke teugvolume van de patiënt. In de beademingsmodi met AutoFlow en
volumegarantie worden de gecorrigeerde meetwaarden ingesteld wanneer
lekkagecompensatie is ingeschakeld. Tijdens volumegecontroleerde beademing
wordt het inspiratoire volume dat via de lekkage ontsnapt, gecompenseerd.
De volgende alarmgrenzen kunnen worden uitgeschakeld in het therapietype NIV:
–
–
–
–
|
Gebruiksaanwijzing
VT
VT
MV
Tapn
Evita V800 / V600 SW 2.n
Werkingsprincipe
343