7.10.2
Informatie over pneumatische medicamentenverneveling
Beademingsmodi
Speciale beademings-
instellingen
Verneveling
Flowsensor
Bewaking
Als het apparaat is voorzien van Air en O
werkt de medicamentenvernevelaar met menggas op de ingestelde O
concentratie. Er zijn geringe afwijkingen in de inspiratoire O
±4 Vol% mogelijk.
Neonatale flowbewaking
Voordat de medicamentenverneveling start, wordt flowbewaking met de
neoflowsensor uitgeschakeld. De neoflowsensor moet worden verwijderd van het
beademingscircuit of er moet een testadapter worden gebruikt. Het is niet
voldoende om de stekker van de flowsensorkabel uit de flowsensor of het apparaat
te trekken.
Als de flowbewaking al is uitgeschakeld, start een extra medicamentenverneveling
in de patiëntcategorie Pediatrische patiënt wanneer de vernevelingstijd wordt
ingevoerd. In de patiëntcategorie Neonaat moet de verwijdering van de flowsensor
opnieuw worden bevestigd.
Expiratoire flowbewaking
De expiratoire flowsensor kan niet worden gekalibreerd tijdens het vernevelen van
medicamenten. Na het vernevelen van medicamenten wordt na 1 minuut een
automatische kalibratie uitgevoerd. Na 30 seconden kan een handmatige kalibratie
worden uitgevoerd.
|
Gebruiksaanwijzing
Volwassen
Drukgeregelde beademingsmodi
Volumegeregelde
beademingsmodi
De verneveling wordt uit-
geschakeld bij een inspi-
ratoire flow <16 L/min.
De aerosol wordt syn-
chroon met de inspira-
toire flowfase
gegenereerd.
Het minuutvolume blijft
constant.
–
–
Evita V800 / V600 SW 2.n
Patiëntcategorie
Pediatrische patiënt
Volumegecontroleerde
beademingsmodi (alleen
bij expiratoire flowsen-
sor en AutoFlow)
Het diagram "Inspiratoire O
"Inspiratoire O
-concentratie", pagina 336) is van
2
toepassing voor ademfrequenties >12 /min.
De aerosol wordt continu gegenereerd. De aerosol
bereikt de longen echter niet tijdens de expiratie.
Neoflowsensor.
Voor verneveling moet de flowbewaking worden uit-
geschakeld en moet de flowsensor worden verwij-
derd. Als de parameter Insp. flow wordt
geselecteerd, schakelt het apparaat over naar een
drukstijgtijd die de instelling Insp. flow deactiveert.
Zie voor aanvullende
informatie: "Bewaking",
pagina 130.
vanuit een centraal gastoevoersysteem,
2
Bediening
Neonaat
–
-concentratie" (zie
2
Gebruik extra externe
bewaking, indien nodig
(zoals SpO
-bewaking).
2
-
2
-concentratie van max.
2
129