6.4
Het therapietype selecteren
Voorwaarden:
– Er is geen patiënt aangesloten op het apparaat.
– Het apparaat bevindt zich in de standby-modus.
– De stap Patiënt en therapie wordt weergegeven.
Overzicht Patiënt en therapie
Nr. Aanduiding
1
2
3
Procedure:
1. Tik de toets aan voor het betreffende therapietype in regel (1).
2. Bevestig met de draaiknop.
|
Gebruiksaanwijzing
1
2
3
Therapie-
Tube
type
NIV
O
-thera-
2
pie
Tubetype
Tubediameter
Evita V800 / V600 SW 2.n
Beschrijving
Beademing van geïntu-
beerde patiënten
Als het therapietype is
geactiveerd, worden de
regels (2) en (3) ook
weergegeven.
Non-invasieve beade-
ming
Als het therapietype in
de patiëntcategorie
Neonaat, verschijnt de
volgende toets: Flow
max.
High-flow O
-therapie
2
Stel het gebruikte tube-
type in:
– Endotracheale tube
(Endotrach.)
– Tracheacanule
(Trach.)
Stel de binnendiameter
van de gebruikte tube in.
In bedrijf stellen
Overige informatie
Zie voor aanvullende
informatie: "Beade-
mingsinstellingen",
pagina 115.
Zie voor aanvullende
informatie: "Non-inva-
sieve beademing (NIV)",
pagina 120.
Zie voor aanvullende
informatie: "O
-thera-
2
pie", pagina 150.
De regel wordt niet
weergegeven in de pati-
ëntcategorie Neonaat.
107