Advertenties
Bediening
7
Bediening
7.1
Veiligheidsinstructies
7.1.1
Neonaten
Verhoogde zuurstofconcentratie
Bij neonaten kan het toedienen van hogere zuurstofconcentraties leiden tot
prematurenretinopathie.
► Gebruik extra externe bewaking, zoals SpO
7.1.2
Beademing
Mechanische beademing
Mechanische beademing kan leiden tot negatieve effecten, zoals barotrauma of
circulatiestoornis.
► Bewaak de toestand van de patiënt.
Pediatrische patiënten met lage compliantie
Als pediatrische patiënten met een lage compliantie worden onderworpen aan
volumegecontroleerde beademing, zijn afwijkingen van teugvolumes en
minuutvolumes mogelijk.
► Schakel over naar drukgecontroleerde beademing.
Flowbewaking in de patiëntcategorie Neonaat
Als een expiratoire flowsensor wordt gebruikt in de patiëntcategorie Neonaat, heeft
dit een nadelige invloed op de meetnauwkeurigheid. De patiënt kan in gevaar
worden gebracht.
► Gebruik altijd de neoflowsensor.
Triggergevoeligheid
Hoge triggergevoeligheid kan ervoor zorgen dat het beademingsapparaat
automatisch wordt getriggerd.
► Stel de flow-triggerdrempel correct in.
Geleverd teugvolume
Bij lekkage, bijvoorbeeld bij non-invasieve beademing, kan het actuele teugvolume
en de actuele eind-expiratoire CO
voor VTe, VTi en etCO
► Activeer de lekkagecompensatie en bewaak de gemeten waarde voor VT.
► Minimaliseer of elimineer de lekkage.
7.1.3
Non-invasieve beademing
Inactieve flowbewaking bij de patiëntcategorie Neonaat
Flowbewaking wordt gedeactiveerd in de beademingsmodus SPN-CPAP en
apneubewaking en bewaking van het minuutvolume kunnen niet worden
uitgevoerd. De patiënt kan in gevaar worden gebracht.
► Gebruik een afzonderlijk bewakingssysteem.
112
-concentratie afwijken van de gemeten waarden
2
. De patiënt kan in gevaar worden gebracht.
2
Gebruiksaanwijzing
-bewaking.
2
|
Evita V800 / V600 SW 2.n
Advertenties
